Fok- en Controlevereniging


'Springstier' bij Thijs Peeters op Hoeve De Prins, op de achtergrond Bertha Peeters-Bens.


Onlangs, januari  2018, ontvingen we van het Nationaal Veeteelt Museum in Beers de fokregisters van de Fok- en Controlevereniging 'Ons Belang' Escharen. Dit was voor ons aanleiding om de geschiedenis van deze vereniging uit te gaan zoeken.

Allereerst in het kort hoe hier in Escharen de stierhouderij en daarmee rasverbetering van het rundvee geregeld was vóór de komst van de fok- en controlevereniging.

 

In het archief van de Kartuizers uit Vught wordt hier in 1507 al melding van gemaakt. Boerderij Hoog Escharen (nu de boerderij van Jan Rutten Beersemaasweg 45) behoorde van 1507 tot 1616 tot deze kloosterorde. In een akte wordt beschreven dat bij deze boerderij een perceel grond hoort met

daarop de plicht ten behoeve van de dorpsgemeenschap een hengst, stier en beer te houden.

Als de kloosterorde de boerderij in 1615 wil verkopen worden ze aan deze overeen-komst herinnert. De Gemeente ziet er op toe dat volgende koper zich ook aan deze verplichting zal houden.

Boerderij 'Hoog Escharen'

Dus al vóór het jaar 1507 is hier in Escharen sprake van een soort van stierhouderij.

In een andere akte lezen we dat in 1772 deze plicht nog steeds gold, voor een stier en een beer. Voor een geschikte hengst is de eigenaar van Hoog Escharen dan niet langer verantwoordelijk.

 

Uitsnede van een kaart van 1851 met hierop het toponiem: 'De Bullen'.


Het toponiem voor dit gebied tussen de Beerschemaasweg en boerderij Hoog Escharen is ‘De Bullen’. Als men dan weet dat een bul een oude gebruikte naam voor een stier is, is deze veldnaam gemakkelijk te verklaren.

Op een later tijdstip is de verplichting van een springtier voor de eigenaar van Hoog Escharen komen te vervallen. Waarschijnlijk heeft Gemeente Escharen dit stukje grond overgenomen en zo de beschikbaarheid en levensonderhoud van een gezonde stier voor het Escharens rundvee gewaarborgd.

In de Gemeenteraadsnotulen van 11-2-1872 lezen we hierover het volgende:

"Besloten wordt een premie toe te kennen van f 100,- voor twee de best gekeurde springstieren, waarvan eene zal moeten staan aan deze zijde en eene aan geene zijde van den Raam, onder verplichting dat zij aan wien deze premien worden toegekend het vee der ingezetenen zullen moeten doen stieren voor 10 cents voor elke keer en de zelve zullen moeten houden tot primo februari 1879 en deze stieren niet minder dan f 0,25 zullen mogen laten springen voor vreemdelingen en dezelve in eenen goeden staat zullen moeten onderhouden een en ander onder verbeurte der helft van de toegekende premie."

 

Martien van Bommel met een stier achter de boerderij van zijn zwager, Fons Bardoel, aan de Zanddijk.


Al met al geeft het bovenstaande aan dat rasverbetering voor Escharense gemeenschap al vroeg in de geschiedenis heel belangrijk was. De komst van een eigen Fok- en Controleverening was dan ook een logische stap.


 

Over deze vereniging heeft Frans Kuijpers van het Nationaal Veeteelt Museum in Beers, aan de hand van jaarverslagen, voor ons een uitgebreid verslag gemaakt. Lees hieronder.

 

 

Betje 9, 14 en 26 van Martien Schraven.

.

 Fok- en controlevereniging “Ons Belang” te Escharen.

 

De eerste Fok- en Controleverenigingen in het Land van Cuijk zijn opgericht in 1912. Escharen volgde al spoedig in 1918.

Het doel was om door aankoop van goede stieren, registratie van de geboren kalveren en melkcontrole van de koeien, te komen tot beter vee.

De eerste stamboekstier was Karel 2, die naar de mode van die dagen afkomstig was uit de IJsselstreek.

Men sloot ook al snel aan bij de Bond van Fokverenigingen in het Land van Cuijk en was daardoor ook gerechtigd om met fokvee deel te nemen aan de Cuijkse fokveedag.

In 1919 werd al een groep uit Escharen ingezonden op de fokveedag in Cuijk. In 1928 waren 11 veehouders met 57 koeien lid , dus gemiddeld 5 koeien per bedrijf. In 1937 waren dat er 16 met 76 koeien.

1927

1932

Tot de vaste inzenders op de Cuijkse fokveedag voor de oorlog behoorden Wim Bens, Thijs Peeters en Frans van Diepenbeek. Verder zonden incidenteel in  Ant. v d Burgt, Jac v d Linden, Wed. H. Bens, C. Cuppen en A. Cruysen.

 

Lucie's Doel, geb. 7 mei 1927, vader; Doel van Gassel, moeder; Lucia 11, eigenaar Fokver. De Maurik.

 

In 1934 verscheen men met een groep afstammelingen van de verenigingsstier Greta’s Karel in Cuijk.

Deze stier bracht de fokkerij in Escharen behoorlijk vooruit en werd geprimeerd bij de keuring op afstammelingen. De stier verhoogde het vetgehalte in de melk bij zijn dochters.

Greta’s Karel was gefokt door Constance Cuppen.

 

1938

1934

Een zoon van hem uit de Jacoba’s van Fr. van Diepenbeek was Jacobus 8 en deze werd als fokstier aangekocht door de fokvereniging van Beers. De Jacoba’s stonden bekend om de mooie uiers van deze koeienstam.

Zijn opvolger in de vereniging was de stier Mina’s Jumbo en deze deed er in de fokkerij nog een schepje boven op. Mina’s Jumbo was zelf een zeer goede stier en hij kwam in 1938 voorop tijdens de fokveedag in Cuijk. De stier was gefokt door W. Bens, die vader Jumbo als jonge stier had aangekocht in Limburg (Sevenum). Jumbo zou later vanwege zijn beste fokkerij een enorme invloed krijgen in de Land van Cuijkse fokkerij en ver daar buiten. In die tijd waren de Belgen zeer gecharmeerd van de Jumbo-nafok en kochten deze zoveel mogelijk.  

In 1940 werd een groep nakomelingen van Mina’s Jumbo door de vereniging getoond op de Cuijkse fokveedag en met de derde prijs bekroond. Vlot, goede exterieurvererving, was het oordeel bij de keuring op afstammelingen van Mina’s Jumbo.

 

Fokveedag, Lena 3, geb. 1947, eigenaar A. van Gaal.

 

 De boeren die niet aan melkcontrole deden, en dat waren voor de oorlog veruit de meesten, waren geen lid van de Fok-en Controlevereniging. Wel konden zij aansluiten bij de stierhouderij.

Naast de Stierhouderij Escharen, opgericht in 1916 en in het bezit van twee stieren, ontstond kort daarop in 1917 de Stierhouderij Maurik met 1 stier. In 1937 gingen beide verenigingen een fusie aan en zo ontstond Stierhouderij ‘De Samenwerking’.

In 1942 behaalde Kaatje van Math. Peeters het reserve-kampioenschap van de droogstaande koeien in Cuijk.

 

Kaatje, geb. 1 november 1937, eigenaar Mathijs Peeters.

 

Na de oorlog komt er dan een grote toeloop van leden. In 1947 zijn 51 veehouders lid van de fok- en controlevereniging met 241 koeien. Dus nog steeds ongeveer 5 koeien per lid.

Op de Cuijkse fokveedagen is Frans Arts met een bedrijfsgroep een vaste inzender.

.

Frans Arts (Heihoek) toont samen met zijn kinderen, trots zijn stamboekvee.

 

De fokvereniging koopt de stier Betje 5’s Prins 4 aan bij Toon Bens in Beers. Deze stier krijgt achteraf het predicaat zeer goede exterieurvererver  van de provinciale keuringscommissie. De stier komt uit dezelfde Betje’s als die van Math. Peeters, later M.Schraven, die met hun fraaie uiers een van de beste koestammen in het Land van Cuijk is. De Duitsers kochten graag uit deze familie en een van de laatste Betje’s werd aangekocht door de Duitse topfokker Heinrich Budde-Lohmann in Westfalen.

Zijn opvolger in de vereniging is de stier Leida’s Dempsey, die gefokt is door J. Vloet in St Hubert. Leida’s Dempsey gaf beste productiekoeien in de stallen van de leden.

 

Johanna 5, geb. 27 sept. 1952. Vader; Doel, Moeder; Johanna 3. Eigenaar Wilh. van Hal. 

 

Veel verandert er als de KI-vereniging Land van Cuijk in 1949 van start gaat. De boeren laten voortaan hun koeien kunstmatig insemineren en de fokvereniging schaft de eigen stieren af.

In 1967 bedraagt het aantal leden 20, die samen 225 koeien hebben. Het is de tijd, dat er veel boeren stoppen en anderen gaan specialiseren.

De gemiddelde productie per koe is gestegen tot 4664 kg melk met 3.70 % vet in 304 melkdagen. Escharen staat daarmee op de 7e plaats van 180 verenigingen in Brabant.

 

Fokveedag 1952, Julia 3, geb. 1946, eigenaar Joh. van der Burgt, Kammerberg.

 

Op bedrijven met koeien neemt de veestapel nu snel toe en in 1985 zijn er 9 veehouders lid met 464 koeien, dus met ruim 50 koeien gemiddeld per lid. Vrijwel iedere melkveehouder heeft dan bij zijn boerderij een ligboxenstal gebouwd. De productie is geklommen tot gemiddeld 5124 kg melk met 4.02% vet en 3.44% eiwit in 297 dagen.

In 1986 neemt de Fokcentrale op het KI-station in Beers alle werkzaamheden over en heffen de fokverenigingen in het Land van Cuijk zich op.

 

Frans Cruijsen was vele jaren secretaris/controleur van de fok-en controlevereniging.

Hij zorgde er voor dat de kalveren op tijd werden geschetst en de monsternemers- in Brabant melkscheppers genoemd- bij de leden terecht konden.

Het verwerken van de uitslagen van de controle en het onderzoek op vetgehalte behoorde ook tot de taak van de controleur. Alle gegevens werden door hem bijgeschreven in de fokregisters.

 

Frans Cruijsen (1911-1985)

Daarnaast was Frans Cruijsen in dienst van de KI Land van Cuijk. Hij kwam veel bij boeren in het hele gebied om stiermoeders op te sporen en contracten voor de opfok van jonge stieren af te sluiten.

 

Door de tegenwoordige Holsteinfokkerij is de productie per koe sterk gestegen tot rond  9000 kg melk op jaarbasis. Het vetgehalte in de melk steeg tegen de verwachting in zelfs tot 4.50%. Daar staat tegenover dat kalveren en koeien voor het vlees aanzienlijk minder op brengen dan de MRIJ- koeien van vroeger.

Het melkscheppen gebeurt nog steeds, nu door de landelijke organisatie CRV. En in tegenstelling tot vroeger neemt vrijwel iedere melkveehouder daar aan deel.

 

Melkschepper Frans Arts aan het werk bij Piet Bens.

 

Terugkijkend mag geconstateerd worden dat de fok- en controlevereniging Escharen een wezenlijke bijdrage aan het succes van de Land van Cuijkse veefokkerij in vroeger jaren geleverd heeft.

 

Frans Kuijpers

Nationaal Veeteelt Museum


Fokveedag 1966, Groep Escharen.

v.l.n.r. 1: dochter Piet Bens?, 2: Harry Roelofs, 3: NN, 4: Van der Linden (Maurik), 5: NN, 6: zoon Tien van Hal, 7: Rieky Bens?, 8: Jo van Diepenbeek, 9: Wim Bens (Kammerberg).



Frans Cruijsen (1911-1985), secretaris/controleur van de Fok-en Controlevereniging, tevens werkzaam bij de K.I. in Beers.

 

In onderstaand verslag schrijft zijn dochter, Gerry Moors-Cruijsen, iets over de werkzaamheden van

haar in 1985 overleden vader.

 

Mijn vader was de oudste zoon van Toon Cruijsen en Grada Cruijsen- Baltussen. Geboren in 1911 op boerderij De Hekkens,

Beerschemaasweg 55.

Dat hij als boerenzoon iets met dieren wilde doen, stond al vroeg voor hem vast.

In 1949 werd in Beers het K.I. (Kunstmatige Inseminatie) Station opgericht. De eerste directeur was Dhr. Th. Moons, dierenarts. Hij wilde kunstmatige bevruchting van de runderen in het Land van Cuijk introduceren.

Gezin Toon Cruijsen-Baltussen,

met Frans boven 2e van rechts.

Frans kreeg hier een baan in 1949, hij was medewerker van het eerste uur dus. Hoewel het om een administratieve baan ging had hij toch veel met vee te maken. Al vroeg in de ochtend vertrok hij op zijn brommer naar Beers want zijn werkdag begon om 7.00 uur. Boeren die een koe hadden die geïnsemineerd moest worden gaven dit tussen 7 en 8 uur door. Frans maakte dan de planning voor de inseminators die er dan met een brommer en later met Opel Kadet erop trokken om de boeren te bezoeken.

Hieronder een foto van Frans op zijn kantoor in Beers met links collega, Jo Theunissen.

.

 

Mijn vader Frans, trouwt in 1945 met  Mien Janssen. Na 1 jaar In Langenboom gewoond te hebben komen ze terug naar Escharen en betrekken ze in 1945 de bovenwoning(nr. 9) van het Gemeentehuis. Hier zijn de oudste 3 kinderen geboren: Annie, Gerry(Zus) en Toon.

Na de geboorte van mijn broer Toon zijn we verhuisd naar Graafchedijk 40. Hier zijn de andere kinderen; Piet, Frans jr. en Mieke geboren. (Frans was trouwens de 5000e inwoner van de Gemeente Grave.)

In 1963 verhuizen we nog een keer, naar Beerschemaasweg 8, de eerste nieuwe woning die toen klaar was, aan de brug naast de Raam.

 

Familie Cruijsen-Janssen. Deze foto gemaakt voor hun boerderij op Graafschedijk 40

V.l.n.r. Annie, vader Frans, Frans jr., Piet, Moeder Mien, Mieke, Toon en Gerry(Zus).


Naast het werk bij de K.I. was Frans vele jaren secretaris/controleur van de Fok-en Controlevereniging.

Hij zorgde er o.a. voor dat de kalveren op tijd werden geschetst. In de praktijk hield dit in, dat er veel boeren bij ons aan de deur kwamen om te vertellen dat er een kalf geboren was. Binnen drie dagen moest deze geschetst worden. Ik herinner me dat 's avonds laat Haske van der Heijden op ons keukenraam bontste en riep:' Frans, ge moet morgen kommen, er is weer 'n kalf'. Zijn naam werd daarbij niet gezegd en vader moest dan maar raden om welke boer het ging.

Dat schetsen deed mijn vader ontzettend snel. Soms mochten mijn broers Toon of Piet mee naar de boer.  Ze zorgden ervoor, door het kalf aan hun hand te laten sabbelen, dat het kalf mooi stil rechtop bleef staan zodat het schetsen voor vader gemakkelijker was.

Na afloop werd hij door de boer getrakteerd op een 'tas' koffie en een dikke Agio sigaar 'Gouden Oogst'.


Uit het Fokregister: Roosje 5, geboren 7 oktober 1945, eigenaar P. Kuijpers (De Tarpot).


De monsternemers van de melk, werden melkscheppers genoemd. Verschillende boeren waren met deze taak belast. Ieder had zo zijn eigen wijk. Zo deed Frans Arts dit op 't Rot en Harry van Dijk schepte melkmonsters in de Lage Hei. De kleine glazen flesjes met melk er in en daarop de naam van de koe en de eigenaar, werden elke zaterdagmorgen naar ons huis gebracht. 

Achter in onze boerderij had vader namelijk een klein kamertje met buisjes en apparatuur, een soort laboratorium in onze ogen. Ik zie hem daar nog in de weer met het schudden van al die melkmonsters. Tien Smits kwam hem altijd helpen. De kwaliteit van de koeienmelk werd door hen gecontroleerd en het vetgehalte werd bepaald.

Het verwerken van de uitslagen van de controle en het onderzoek behoorde ook tot zijn taak als controleur. Alle gegevens werden door hem in keurig handschrift bijgeschreven in grote boeken, de fokregisters.


Frans aan het werk bij een Stierenkeuring in Den Bosch.


Begin jaren zestig wordt mijn vader benaderd door de nieuwe directeur van de K.I., Dhr. Jan Goossens. 

Of hij in de buitendienst wil komen werken? Goossens zag in Frans, met zijn uitstekende kennis van runderen, een ideale man om voor het bedrijf jonge stieren te gaan 'scouten'. 

Zodoende kwam Frans veel bij boeren in het gehele Land van Cuijk om stiermoeders op te sporen en contracten voor de opfok van jonge stieren af te sluiten. 

Frans deed zijn werk met hart en ziel. In 1974 was hij 25-jaar in dienst bij de K.I. wat natuurlijk gevierd werd met een receptie. Frans kende veel boeren en de boeren kenden Frans Cruijsen. Hij was een graag geziene man. Op 65-jarige leeftijd stopt hij met werken en vader komt in 1985 te overlijden.


Frans met zijn vrouw Mien, wordt gefeliciteerd als hij in 1974, 25-jaar in dienst is bij de K.I. in Beers.