Klompenmaker C. van der Cruijsen

Schrijfakkerweg 4


 

Cornelis (Knellis) van der Cruijsen (2-1-1883 /30-1-1958) was een zoon van Wouter van der Cruijsen en Catharina Geurts. Wouter was linnenwever van beroep.

Cornelis trouwt in 1914 met Gertruda (Truut) van den Broek (8-6-1888/12-9-1969) uit Gassel.  

Ze gaan wonen in de Lagehei nr. 139, een zijstraat van de huidige Schrijfakkerweg. Daar wordt al in 1903 een schuur gebouwd die vanaf 1905 dienst doet als klompenmakerij.

In 1927 wordt er door Cornelis een boerderij/klompenmakerij gebouwd aan de andere zijde van het perceel, A 31, nu Schrijfakkerweg 8. 

.

 

Knellis en Truut krijgen hier samen 9 kinderen. (Wim, Therus, Kee, Dieneke, Cor, Pieta, Piet, Gerrit en Harrie) Deze liepen natuurlijk op door vader gemaakte klompen in zo'n drie kwatier naar school in Esteren. Drie van zijn zoons, Wim, Walterus(Therus)en Cor leren van hem het vak klompenmaker.

.

Cornelis kijkt toe terwijl zijn zoon Therus aan het werk is.


De klompen werden vooral van de populierenboom, ofwel Canada’s, gemaakt. Een boom die snel groeit. In 20 tot 25 jaar kan deze boom voor de klompenmakerij gebruikt worden en kunnen er ongeveer 50 klompen uit gehaald worden.
Het meten van een boom gebeurde meestal door op schouderhoogte de armen om de stam te slaan en als ze de hoogte geschat hadden, dan wisten ze hoeveel klompen die boom zou opleveren.
Populierenhout is makkelijk te bewerken, het is taai, licht en reukloos. 


.

Op bovenstaande foto zie je Huub van Sambeek samen met Cor, Therus en Wim, een lading boomstammen halen.

Het hout kwam vooral uit St. Oedenrode en omgeving, een gebied waar veel populieren voor de klompenmakerij werden geplant en dus gekapt werden. 

Vrachtrijder Verhoeven uit Mill zorgde in die jaren,dat het hout naar huis werd vervoerd. Voor die tijd gebeurde het vervoer met een zg. "mallejan".

Voor die tijd werd het hout vaak op houtveilingen in de buurt gekocht en was meestal ook niet zo duur, ongeveer 8 a 10 gulden per boom. Ook in Velp (Schotsestraat) werd hout gekocht of samen met Spits van Hout uit Mill ingekocht. 

.

Woonhuis aan de Schrijfakkerweg: Achter de werkplaats liggen vele boomstammen klaar om tot klompen verwerkt te worden.


Men zaagden in de winterperiode het hout, wat heel zwaar werk was. Het hout mocht in de zomer niet te hard drogen en werd soms toegedekt of natgehouden, anders zou het hout gaan barsten .
Een boom werd in “bollen“ gezaagd. Deze bollen waren enkele centimeters langer dan de lengte van de klomp. Men zaagde het hout niet in delen, maar het werd gekloofd of gespleten, zodat de houtvezels goed aan elkaar konden blijven. Zo was een klomp veel steviger.
De klompenmaker maakte een keuze uit de gekloofde bollen. Zo nam Wim bv. de schorszijde altijd aan de buitenkant van de klomp. De reden hiervoor was dat dat, indien de schorszijde aan de binnenkant zou zijn, de klomp tijdens het drogen en zelfs nog daarna, bleef krimpen.
De klompenmaker maakte beide klompen meestal tegelijk.


Gezinsfoto van Cornelis van der Cruijsen met zijn vrouw Gertruda vd Cruijsen- van den Broek.

bovenste rij; Pieta, Therus, Kee, Cor en Dieneke

onderste rij: Gerrit, Cornelis, Piet, Harrie, Gertruda en Wim


 

Cornelis vraagt een 1936 een bouwvergunning aan 'tot oprichting eener werkplaats' naast zijn woning. De tot dan gebruikte werkplaats in zijn boerderij is inmiddels te klein. In de aanvraag lezen we verder dat er door twee personen in de werkplaats gewerkt gaat worden. Ook hebben inmiddels machines hun intrede gedaan. In de aanvraag staat: 'dat als drijfkracht gebruikt wordt een ruwoliemotot, 8-10pk, welke in een afzonderlijk gebouw geplaatst is'.

Knellis zag in het begin er wel tegen op met nieuwe machines te gaan werken. Na een tijdje zag hij dat het vlugger en zelfs beter ging, en was hij een en al lof over "t nei machien".

.

.

Werkwijze klompen maken:
De klompenmaker zette het blok hout in het midden van een hakblok en verwijderde met een bijltje in een paar slagen de schors. Vervolgens hakte hij in het hout de ruwe vorm van een klomp.
Op een soort bok “het snij-perdje” genaamd, zat aan een kant hiervan een haak met een lang mes, het zg. paalmes. Met dit paalmes sneed hij een ruwe vorm van de klomp. Op de foto zie je Wim dit doen.
Een ervaren klompenmaker kon meten “op het oog”. Hij hield wel heel vaak de klompen naast elkaar, zodat ze een goed spiegelbeeld vormden.
De klompen werden in een “heulbank” vastgezet, voordat hij gaten kon gaan boren.

Dit vastzetten met “spieën en stukjes hout vroeg veel handigheid en nauwkeurigheid,want tijdens het boren ofwel heulen, mochten de klompen er niet uitvallen.
Het uitboren was het moeilijkste want het moest een juiste pasvorm zijn, voor mannen, vrouwen en kinderen.
Verschillende boren of lepels met een lange steel werden er gebruikt, die de klompenmaker tegen zijn schouder liet rusten.
Met veel nauwkeurigheid moest hij te werk gaan om te voorkomen dat er barsten in het hout kwamen of dat de kap afbrak.
Als de binnenkant van de klomp precies op maat was, werd de klomp weer uit de heulbank gehaald en werd vervolgens het overtollige hout, aan de buitenkant van de klomp, met het paalmes eraf gesneden.
Als laatste handeling kwam het gladmaken van de buitenkant van de klomp. Vroeger was er geen schuurpapier of een schuurband en werd de klomp met behulp van een stuk glas glad geschraapt.
Hierna werden de klompen 2 tot 6 weken gedroogd.


KLompenmakersknecht gevraagd, 1919, Graafsche Courant


De klompen werden daarna geschilderd.
Men sneed er een figuurtje in zodat men wist dat dit een echte “van der Cruijsen” was.
Iedere klompenmaker had zijn eigen stijl, vorm, motief en kleur .
Als de verf droog was, kwam er een laklaagje overheen.
In beide klompen werd aan de zijkant een gaatje geboord.

Hierdoor kwam een vliegertouwtje en zo konden beide klompen aan elkaar worden gebonden.
De verkoop was aan huis op de Schrijfakkerweg en later ook in Boerenbondwinkels .


.


In 1951 doet Cornelis de zaak over aan zijn zoons. Wim van der Cruijsen begint na zijn trouwen in 1942 een klompenmakerij in Langenboom. Therus en Cor blijven aan de Schrijfakkerweg tot in de jaren zestig, dan vinden ze werk bij Defensie en zien de klompenmakerij dan alleen nog als hobby.

.


Voormalige werkplaats klompenmakerij aan de Schrijfakkerweg.



Zoon Wim van der Cruijsen gaat wonen in Langenboom en wordt hier ook klompenmaker.


In het Museum voor Nostalgie en Techniek (verzamelingen van Wim van Schaijk) in Langenboom staan de machines en gereedschap van Klompenmakerij Van der Cruijsen ten toon gesteld.

Zeker een bezoekje waard.


Meer zien van het klompenambacht? Bekijk dan de video uit het archief van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. Klik hiervoor op de afbeelding.


.

 

Ook op de website Klompenmaken.nl kunt u meer lezen over het ambacht klompen maken.