Zuivelfabriek 'De Eendracht'
De kom van Escharen rond het jaar 1900.
Vanaf 1893 gingen de boeren meer samenwerken. Ze brachten geld bijeen voor kleine handkrachtfabriekjes die hun melk (van enkele koeien per bedrijf) tot boter verwerkten. Deze kleine coöperaties betekenden het begin van de modernisering van het platteland.
Ook hier in Escharen kwam het tot een dergelijk initiatief, want in het voorjaar van 1903 sloegen een aantal boeren uit de Gemeente Escharen de handen ineen.
Het was de start van Zuivelfabriek 'De Eendracht'.
Graafsche Courant 1903
De geschiedenis van deze Roomfabriek, die 'De Eendracht' gaat heten, is moeilijk te achterhalen. In het gemeentearchief hebben we echter wel verschillende documenten hierover aangetroffen en ook in oude Graafsche Couranten hebben we het nodige gevonden. Maar we kunnen niet of nauwelijks terugvallen op verhalen van Escharenaren. De fabriek is ook maar kort in werking geweest, namelijk van 1903 tot 1917.
De enige persoon in het dorp die er nog iets over weet te vertellen is Harry Roelofs (geb. 1934).
Harry is een kleinzoon van Constantinus (Stans) Cuppen (1869- 1950) die toentertijd woonde 'aan de Hekkens' op Graafschedijk 61.
De moeder van Harry, Mieneke (Wilhelmina) Cuppen(1903), trouwt in 1930 met Piet Roelofs van de Vogelshoek. Dit gezin blijft in haar geboortehuis op de vijfsprong wonen.
Harry, trouwt in 1962 met Geertje Arts, en blijft ook in zijn ouderlijk huis wonen. Hij kan zich nog enkele zaken herinneren die zijn moeder ooit over het bestaan van deze Roomfabriek verteld heeft.
Deze fabriek blijkt dan ook gestaan te hebben naast hun boerderij, op een perceel grond die in eigendom was van zijn grootvader, Stans Cuppen.
Van Harry Roelofs hebben we dus de extra informatie gekregen die we niet uit de papieren konden afleiden.
De Zuivelfabriek werd gebouwd op de vijfsprong aan de Rotscheweg. (sectie C no. 626)
De naam 'Zuivelfabriek' is wat overdreven, er wordt enkel boter gemaakt. Later spreekt men dan ook over de Boterfabriek of Roomboterfabriek. Ook de naam 'fabriek' doet heel wat vermoeden, maar het was een schuur met enkele 'lokalen' waar men met handkracht, uit volle melk boter bereidden.
Wie de coöperatie was die deze fabriek in eigendom had is ons lang niet duidelijk geworden. We wisten namelijk niet of er hier in Escharen in 1903 al een N.C.B. was.
Uiteindelijk vonden we onlangs het antwoord in een Nederlandsche Staats-Courant van 5 maart 1903!
Op 28 januari 1903 wordt namelijk bij Notaris Stael te Grave, de Coöperatieve Vereniging 'Zuivelfabriek 'Eendracht' opgericht en de statuten vastgesteld.
In deze oprichtingsstatuten lezen we twintig namen van leden die melk gaan leveren en gaan samenwerken om boter te maken.
Ook het doel van deze Coöperatie staat hier duidelijk omschreven: 'Haar doel is gemeenschappelijke boterbereiding door middel eener roomboterfabriek en verkoop der verkregen producten.'
De gekozen naam 'Eendracht' zal staan voor de samenwerking. Eendracht maakt macht.
In deze statuten staat de werkwijze van de coöperatie duidelijk omschreven zoals hierboven in artikel 7 en 8, is te lezen.
Hebt u interesse om alle artikelen te lezen dan kunt u die hieronder downloaden.
Plattegrond Zuivelfabriek 'De Eendracht'.
Echo: 19 maart 1910: Inbraak Zuivelfabriek
Uit bovenstaand verslag van een werkbezoek van de Commissaris van de Koningin in 1913, blijkt dat de aangesloten leden samen een veestapel hadden van 100 melkkoeien.
In een boerengemeenschap als Escharen had bijna iedereen een koe, zelfs de burgemeester, de veldwachter en de koster. Daarom lijkt 100 koeien in eerste instantie niet veel, maar als we bedenken dat de meeste mensen maar één koe hadden, dan weer wel. Bovendien was de zuivel van die ene koe vooral voor eigen gebruik voor melk en boter. Dat aantal van 100 koeien zal dus vooral bestaan uit de veestapel van de grotere boeren.
In het archief vonden we een lijst van runderen uit 1880:
Jan van Boekel (Vogelshoek): 6 koeien, 1 stier, 5 vaarsen, 5 kalveren.
Jan Cuppen (Elsbosch): 5 koeien, 1 stier, 9 vaarsen, 3 kalveren.
Hendrikus Kuijpers (Tarpot): 6 koeien, 5 vaarsen, 4 kalveren.
Joh. Claassen (Heihoek): 6 koeien, 9 vaarsen, 2 kalveren
Er waren hooguit 4 personen aan het werk in de boterfabriek, lezen we in een verslag.
Een van deze werknemers, botermakers, was Bertus (Lambertus) Thoonen. (1873-1958)
Hiernaast staat hij op de foto in het dorp, met op de achtergrond de boerderij waar toen Grad van Boekel woonde.
Berthus Thoonen woonde met zijn gezin aan de Beerschemaasweg (nr. 58). Hij was getrouwd met Grada Teyssen en samen hadden ze twee zoons:
Albert(1922) en Jo(1924).
Jo Thoonen woonde later met zijn gezin in het ouderlijk huis en Albert Thoonen heeft een woning daarnaast gebouwd.
Bij een vergunning aanvraag in 1915 vinden we onderstaande beschrijving van de Boterfabriek:
Beschrijving der Boterfabriek
De fabriek is gelegen aan den weg naar het gehucht den Vogelshoek in het perceel No.195, kadestraal bekend Gemeente Escharen, Sectie C no.626 en gelegen tusschen het weiland van den Heer C. Cuppen en de Gemeenteweg.
Zij heeft ten doel het bereiden van boter uit volle melk door de leden der Coöperatie aangevoerd.
De hiertoe nodige machines als pasteur, karn, melkontroomer, melkpomp en waterpomp zullen worden aangedreven door een benzinemotor van 4 paardenkrachten.
Er zullen nooit meer dan 4 personen in de fabriek werkzaam zijn.
Namens het Bestuur der Coöperatie,
M. Roelofs, Voorzitter
J. Smits, Secretaris
Coöperatieve Zuivelfabriek 'De Eendracht' vraagt in febr. 1915 vergunning aan voor 'het plaatsen en in werking stellen van een benzine-motor van 4 PK in hun fabriek'.
In juli 1915 zijn de benodigde vergunningen hiervoor binnen en wordt een dergelijke benzinemotor gekocht. Voorheen werd er dus enkel gewerkt met 'handkracht'.
Deze modernisering heeft de Zuivelfabriek niet van de ondergang kunnen redden. Het zal waarschijnlijk niet langer rendabel geweest zijn om de fabriek draaiende te houden. De concurrentie was dan ook groot. Grave, Reek, Cuijk, Zeeland en Mill hadden allen ook een zuivelfabriek. Deze fabrieken waren toen al beduidend groter dan het boterfabriekje in Escharen.
Vereniging Roomboterfabriek 'De Eendracht' werd in maart 1917 opgeheven.
Zoals in bovenstaande advertentie valt te lezen wordt de hele inventaris van de boterfabriek verkocht.
De nog vrij nieuwe benzine-motor, de stoomketel, de pasteuriseermachine, 2 afkoelers, 3 centrifuges, pompen enzovoorts. Alles ging weg tot en met de emmers, ladder en bascule aan toe.
Zelfs het fabrieksgebouw wordt ter afbraak verkocht. In die tijd was dat heel gewoon. Bouwmaterialen waren duur dus dakpannen, stenen, hout en kozijnen werden hergebruikt.
Varkensschuur door Stans Cuppen gebouwd. foto ±1965
Na afbraak van de fabriek werd op dit perceel grond, dat eigendom was van Stans Cuppen, enkele jaren later door hem een varkensschuur gebouwd. Deze komt nagenoeg op dezelfde plaats aan de vijfsprong (Rotscheweg) te staan, als waar de voormalige roomboterfabriek ooit gestaan heeft.
Deze foto is genomen van deelnemers aan een Melkcursus in 1939 in Velp.
Bovenaan 5e van links Thé Bisseling en naast hem (6e) Sjef Selten.
Toen roomboterfabriek 'De Eendracht' in Escharen opgeheven was, moesten de boeren met hun melk naar fabrieken in de directe omgeving. .
Men ging o.a. naar melkfabriek 'St. Maarten' in Cuijk. Maar velen kozen er voor om met hun melk naar de Coöperatieve stoomzuivelfabriek 'Sint Donatus' in Reek te gaan.
Op de vijfsprong op de plaats waar eens de boterfabriek stond, kwam een groot 'tuitenrek' te staan. Elke boer had een eigen nummer op zijn melktuiten (melkbussen) staan. Deze melktuiten werden bij de
boeren opgehaald en bij 'de Hekkens' in dit rek geplaatst. Dit ophalen gebeurde met paard en platte kar. Dit noemden men de 'romkar varen'.
Melkophalers hier in Escharen waren o.a. Martien van Boxtel en later zijn zoon, Henk van Boxtel. Henk begon als viertienjarige jongen en heeft dit werk 11 jaar tot in 1960 gedaan. Ook Grad van Haren voer de melkkar. De boeren zette hun volle melktuiten aan de straat en de melkophalers moesten deze volle melktuiten op de kar tillen. Dat was een behoorlijk zwaar klusje, want in een melktuit ging 30 tot 40 liter melk.
De verzamelde melktuiten werden bij de Hekkens gelost en de melkfabriek uit Cuijk kwam ze hier ophalen. In 'de' Reek moest men de melktuiten zelf bij de fabriek gaan afleveren. Transportbedrijf Van Sambeek, eerst Toon van Sambeek en later zijn zoon Huub, hebben jaren met hun vrachtwagens voor de melkfabrieken gereden.
Doordat de melktuiten genummerd waren wist men op de fabriek precies, wie welke melk geleverd had.
Dit was niet alleen van belang om de aangeleverde hoeveelheid melk te weten maar ook om de kwaliteit van de melk te kunnen registeren. Het vetgehalte in de melk bepaalde namelijk de prijs per liter geleverde melk.
Zondags na de Hoogmis gingen de boeren naar Café van Raay en hier kreeg men wekelijks de geleverde melk, contant uitbetaald.
Anno 2016 staat deze varkensschuur, nu in het bezit van Harry Roelofs, er nog steeds. Het is inmiddels een gemeentelijk monument geworden.
Het proces van Boter maken:
Boter bestaat voor ruim 80 procent uit het vet van melk. Melk van de koe bevat ruim vier procent vet, dus voor iedere kilo boter is ongeveer 20 liter melk nodig.
De boterbereiding start met het ontromen van de melk, eigenlijk het verwijderen van het vet. Dit gebeurt in een centrifuge of separator (een machine waarin de melk snel wordt rondgedraaid).
De vetbolletjes in de melk, die lichter zijn dan het vocht, worden naar binnen gedrukt en langs een buis in het midden van de centrifuge afgevoerd. Op deze manier wordt room met een vetgehalte van 35 tot 40 procent verkregen. Deze room wordt vervolgens gepasteuriseerd.
Om de boter te bereiden, moet het vet van het vocht worden gescheiden. Dit doet men door de room te karnen. Karnen lijkt een beetje op het kloppen van slagroom. Er wordt lucht in de room geslagen, waardoor een schuimende massa (net zoals bij slagroom) ontstaat.
Door verder te karnen wordt de schil van de vetbolletjes gebroken en kan het vet eruit lopen. Dit vet klontert samen tot uiteindelijk boterkorrels ontstaan. Deze drijven in het vocht, de magere melk die overblijft, en de melk wordt vervolgens afgetapt.
Na het karnen is de boter een kleverige massa, die moet worden gekneed. De bedoeling hiervan is om het resterende vocht zo gelijk mogelijk te verdelen. Als de boter gekneed is, wordt deze aangezuurd. Melkzuurbacteriën geven boter de gewenste smaak en het gewenste aroma.
Het karnen, spoelen en kneden vindt tegenwoordig plaats in een continu-boterbereider. Hierin is de karnton gekanteld aangebracht. Het kneden gebeurt met vijzels in een langwerpige pijp, die op de loop van een kanon lijkt. Daarom wordt deze machine ook wel ‘boterkanon’ genoemd.
Tot in de jaren ’80 van de twintigste eeuw werd de room vóór het karnen al aangezuurd. Het vocht dat vervolgens afgetapt werd, was karnemelk.
Hieronder een opname van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid: Boter en Melk (1972)