Vondsten op de 'Hooge Burcht'.



In 1979 vond hier in Escharen een grote ontgronding (wit zand winning) plaats van een hoger gelegen rivierduin met het oude toponiem "Hooge Burcht'. Deze zandkop bevond zich ten zuiden van het dorp en ten oosten van de Graafsche Raam en ten westen van de Rotscheweg. Het ligt tussen de dijk van de polder van Escharen en de Raam in, in een gebied wat in zijn geheel bekend staat als de Hoog Escharense Weiden. De Hooge Burcht ligt dus dichtbij de boerderijen Den Elsbosch en Den Heihoek. 

Op onderstaand kaartje uit 1966 is de Hooge Burcht nog duidelijk te zien als verhoging in het landschap.

 

 

De toponiem 'Hooge Burcht' is al eeuwenoud. Dit weten we omdat de Kartuizer kloosterorde die woonden op boerderij Hoog Escharen (thans boerderij Jan Rutten, Beerschemaasweg) dit in hun bezit hadden. We lezen in het boek over de Kartuizers van Jan Sanders hierover op blz. 167 het volgende:

'In 1533 gaf prior Peter van Scherpenisse een denombrement van de hoeve Hoog Escharen, een opsomming van wat er onder viel. Op de eerste plaats was dat een huis en hofstad gelegen op een stuk grond van 1 morgen. Het tweede huis met hofstad die deze prior noemde heette 'Die Borcht'. Dat complex was 5 morgen groot en lag aan de Raam. Het heeft er alle schijn van dat dit een zware, wellicht omgrachte hoeve was. In een latere akte uit 1570 werd Die Borcht genoemd als wei- en teelland waarop vroeger een huis stond. Blijkbaar was de hoeve toen dus afgebroken.'

Uit het onderzoek van de archeologische vondsten in 1979 blijkt dat de 'Hooge Burcht' al bewoond moet zijn geweest vanaf de Bronstijd (2000 tot 800 jaar v. Chr.) en in de Romeinse tijd (12 voor Chr. tot 400 jaar na Chr.). Uit de bronstijd werd een kleine concentratie van bewoning aangetroffen. De nadruk van bewoning ligt vooral in de Romeinse tijd. Hiervan werd een grote concentratie aangetroffen met vele paalkuilen en afvalkuilen. Ook konden een Romeinse waterput en een schatvondst geborgen worden.

 

Bovenstaande krantenberichten zijn van september 1931. Toentertijd werd er gewerkt aan verbetering van de loop van de Raam. Bij deze werkzaamheden zijn blijkbaar ook al tal van vondsten gedaan. We hebben hier echter geen verdere informatie over kunnen vinden. Ook navraag bij het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden leverde niets op.

 

Schatvondst:

Door Jo de Wit uit Grave werd in 1979 op de Hooge Burcht met behulp van een de detector een schatvondst gedaan van 39 bronzen Romeinse munten. Ook vond hij nog 6 'losse' exemplaren. De groep munten bestond voornamelijk uit 'assen' en bevatte bovendien een bijzondere munt: een gouden aureus van Keizer Nero (uit de periode van 54 tot 68 jaar na Chr.).

Op de voorzijde van deze gouden munt (zie foto hieronder) is het karakteristieke portret van Nero afgebeeld. Het randschrift luidt: IMP NERO AUGUSTUS.

Op de keerzijde zien we SALUS (de godin van het algemeen welzijn) zittend op een troon en een schaal in haar rechterhand. De munt is in Rome tussen het jaar 63 en 68 geslagen.

 

 

Romeinse waterput.

Vooral aan de activiteit van Martien Koolen is het te danken dat hier op de Hooge Burcht tal van archeologische vondsten zijn gedaan, in het bijzonder uit de Romeinse tijd. 

Uit de bronstijd werd slechts een kleine concentratie aangetroffen. Deze bestond uit 16 fragmenten aardewerk en 20 stuks vuursteen. Verder een 'losse' vondst van een vuurstenen pijltje met weerhaken.

Op de Hooge Burcht werd ook een concentratie aangetroffen met Inheems-Romeins (rond het begin van de jaartelling) aangetroffen. Waaronder: 70 stuks aardewerk fragmenten, twee fragmenten van glazen armbanden en een stuk huttenleem. Het ontbreken hierin van Romeins aardewerk doet Martien Koolen vermoeden dat vóór de komst van de Romeinen hier al een boerderij gestaan moet hebben.

 

Situatieschets Martien Koolen van vondsten op de Hooge Burcht.

 

Vanaf ca. 12 jaar voor Christus verschijnen er Romeinse troepen in Nederland. Het zuiden van ons land werd een onderdeel van het grote Romeinse rijk. Doordat de Romeinen het geschrift meebrachten eindigt hier de prehistorie.

Waarschijnlijk hebben de boerderijen in onze streek graan geleverd aan de Romeinse troepen langs de Maas. Er ontstond ruilhandel met de inheemse bevolking. Op de Hooge Burcht heeft waarschijnlijk een Romeinse herenboerderij gestaan.

 

Reconstructie van de Romeinse waterput.

 

In juni 1979 trof Martien Koolen in de helling van de zandkop een houten waterput aan. Deze bestond uit een vierkant raamwerk van balken rondom een uitgeholde boomstam (diameter 55cm). De onderkant ervan reikte tot 2,30 m. onder het maaiveld.

In de insteek van de waterput werden naast scherven van een amfoor, twee 'vreemde' voorwerpen aangetroffen. Een volledige Romeinse vorstpan (imbrex) van uitzonderlijk groot formaat (lengte 54,5 cm.) en een fragment van een bronzen plaat met een inscriptie.

Deze twee vondsten stonden rechtop tegen de binnenkant van de uitgeholde boomstam gedrukt. Had de waterput gelekt en waren deze voorwerpen voor handen en gebruikt om de put te dichten?

 

De Romeinse dakpan, in het bezit van Martien Koolen, is thans te zien in het Graafs Museum.

 

Bronzen plaat met inscriptie. 

Op de plaat staat een Latijnse tekst van dertien letters:  ---AVDIO---RMANICI.F---. Volgens de interpretatie van Prof. Bogaers uit Nijmegen, die de plaat onderzocht heeft, zou de bronzen plaat een fragment kunnen zijn van een zogenaamde tabula patronus. Dat is een soort oorkonde waaruit blijkt dat een gemeenschap een verdrag van gastvriendschap heeft gekozen met een invloedrijk persoon. Deze persoon wordt dan tot patronus, beschermheer, benoemd.

Men denkt dan aan de namen van keizer Claudius en aan Germanicus filius. Twee consuls die in functie waren en van wie keizer Claudius (keizer van 41 tot 54 na Chr.) de belangrijkste was. Van hem is bekend dat hij in deze periode het consulaat bekleedde.

De oorspronkelijk plaat moet zeker iets meer dan 60 cm. breed zijn geweest. De gehele tekst  is waarschijnlijk: 'TI(berio) (cl)AUDIO (drusi - ge)RMANICI F(ilio)' geweest. Het is een zeldzame vondst voor Noordwest Europa.

 

Over deze bronzen plaat heeft Prof. J.E. Bogaers in 1981 een artikel geschreven: 'Dertien letters op een bronzen plaat'. Hierin beschrijft hij uitgebreid de mogelijke betekenis en herkomst van deze plaat brons.

De afsluiting van dit artikel spreekt ons erg aan en willen we met u delen: 

'In welke omstandigheden en wanneer en waarom is het fragment van de plaat terecht gekomen in de vulling van de waterput, die naar alle waarschijnlijkheid in de Romeinse tijd te Escharen is aangelegd? Noch de vondstomstandigheden noch andere vondsten die in de buurt van de put zijn gedaan, kunnen ons ten aanzien van deze kwestie verder helpen. Het is zelfs niet bekend op wat voor een nederzetting of woonplaats de waterput betrekking heeft gehad. Het zou prachtig zijn als in Escharen of elders het ontbrekende stuk gevonden werd'.

 

Luchtfoto van het gebied De Hooge Burcht, nu in 2017. Duidelijk is hier in het grasland nog de aftekening van de afgegraven zandkop te zien.

 

 Martien Koolen heeft een verslag van zijn onderzoek en zijn bevindingen op papier gezet. Binnenkort verschijnt dit in boekvorm en deze zal te zijner tijd in het Graafs Museum te koop zijn.

Meer lezen over deze bronzen plaat kunt u o.a. ook op de website van de Canon van Grave.

Hieronder verder nog de mogelijkheid om twee artikels betreffende deze vondst te downloaden.

 

Brabants Heem 1981
PDF – 3,1 MB 854 downloads
Verwers 1979:1980
PDF – 7,9 MB 788 downloads