Voormalig 'Ziekenhuis'


Het voormalig 'ziekenhuis' aan Graafschedijk 73.


Vanaf 1874 tot 1913 heeft Gemeente Escharen een gemeenteziekenhuis gehad. Deze was speciaal ingericht voor het opvangen van ‘lijders aan besmettelijke ziekten’. Op deze pagina leest u de geschiedenis hiervan.


De aanleiding tot oprichting van een ziekenhuis hier in Escharen was de Wet van 4 december 1872, Staatsblad 134, waarin in artikel 7 wordt bepaald, dat in iedere gemeente het gemeentebestuur verplicht is een gelegenheid tot afzondering en verpleging van lijders aan besmettelijke ziekten in te richten.

De besmettelijke ziekten waarop deze wet van toepassing is, zijn: Aziatische cholera, tyfus, pokken, roodvonk, difterie en mazelen.

Bestrijden van deze ziektes verliep moeizaam, men werd nog niet of nauwelijks ingeënt. Er waren grote gezinnen waar men dicht op elkaar leefde met weinig hygiëne.Thuis in quarantaine gaan was niet voor iedere zieke mogelijk.


Aankoop Recht van Opstal.

Gemeente Escharen gaat op zoek naar een geschikt pand. Daar deze aan verschillende voorwaarden moet voldoen en deze niet te vinden is, besluit men in de Gemeenteraadsvergadering van 3 december 1873: 'tot het koopen van het regt van opstal van een aan den Algemeen Armbestuur van Escharen toebehorende stukje grond'.  (zie notulen hieronder) Men besluit om hierop zelf een woning te gaan bouwen.
Het recht van opstal is aangegaan voor onbepaalde tijd. Het Gemeentebestuur moet aan het Armbestuur jaarlijks op 1 januari een bedrag van f 18,- betalen. De gemeente zal de aangewezen grond niet mogen splitsen en is verplicht hier binnen twee jaar een woonhuis te bouwen.

 

Het gaat hier om het perceel Sectie B nummer 46, gelegen in het gebied 't Zand. (nu Graafschedijk 73)
De locatie staat in de notulen omschreven als ideaal: 'om daarop te kunnen bouwen een huisje ter opnamen van lijders aan eene besmettelijke ziekten, terwijl hij gelegen is buiten de kom der gemeente en digtbebouwde buurten en genoegzaam verwijderd van woonhuizen'.


Algemeen Armbestuur.

Gemeente Escharen had een Algemeen Armbestuur dat deed aan armoedebestrijding. Met geld en goederen verleenden zij armenzorg. (zie artikel BHIC) De inkomsten van het Armbestuur bestond veelal uit schenkingen.

In het archief van het BHIC hebben we de akte gevonden waardoor we weten hoe het Armbestuur van Escharen aan perceel B nr. 46 gekomen is. Op 6 februari 1737 schenkt Juffr. Maria de Decquere, weduwe van Gijsbertus Cremers, een Hollandse morgen bouwland gelegen aan het Zand, aan de armen van Escharen. In ruil daarvoor moeten er jaarlijks twee lezende zielsmissen voor haar en haar man opgedragen worden. Het Armbestuur moet hiervoor een half maalder rogge betalen uit de opbrengst van het bouwland. Hierover staat geschreven: 'ick beken het is te wenigh maar hebbe sulcks om reden toegestaen op dat den armen nogh wat mogte profiteere'.

 

Schenkingsakte uit 1737.


Bouw gemeenteziekenhuis.

De kosten voor het te bouwen ziekenhuis ter opname van lijders aan een besmettelijke ziekte wordt begroot op f 1000,- (Zie dit als punt f, op onderstaande begroting staan)

 

In het archief van het BHIC zit ook het overzicht van de gedane uitgaven voor het gebouwde Gemeenteziekenhuis. Het begrote bedrag van f 1000,- werd nauwelijks overschreden. De uiteindelijke kosten kwamen uit op f 1094,44. 

 

BHIC: 7027-490-607 

Bijlagen en rekeningbewijzen van en bij de rekeningen van de inkomsten en uitgaven der gemeente Escharen 1874.

Het bouwen van het gemeenteziekenhuis leverde voor veel inwoners werk op. De gemeente heeft daar bewust voor gekozen lijkt het. Zo werden verschillende arbeiders ingezet om zand te kruien, stenen te sjouwen en dergelijke. Voermannen zorgden voor de aanvoer van zand, hout, kalk, stenen, dakpannen en stro. Plaatselijke timmermannen, J. van den Broek, J. van Raaij, M. Linders en J. Lamers, verrichtten verschillende werkzaamheden. Cristiaan Cornelissen (d’n Dekker) zorgde als strodekker voor het dak. De Escharense smeden, A. van der Burgt en J. Lemmes, leverden ijzerwerk. Ermert Ermers kreeg f 16,90 voor geleverde spijkers. Als metselaars staan J. van de Wiel en J. Lamers op de lijst. Kuiper Van Lieshout uit Grave leverde een nieuwe emmer, en touwslager Bruijsten zorgde voor steigertouw.

Kortom, de bouw gaf werkgelegenheid en voorzag veel inwoners van een klein inkomen.


Veldwerkkaart uit het Kadaster van 1874.

Op perceel Sectie B nr. 46 is de gebouwde boerderij ingetekend.


Ligging:

Op onderstaande landkaart uit 1917 ziet u hier in de blauwe cirkel, de boerderij/ziekenhuis. Het huidig adres is Graafschedijk 73.

Dat in die tijd het stratenplan in dit gebied anders was ziet u aan de oranje stippen. Verschillende straten zijn vandaag de dag verdwenen. In de jaren zeventig vorige eeuw werd namelijk het Middelrot afgegraven. Sommige wegen waren weinig in gebruik en waren niet meer dan onverharde zandpaden. Zij werden toen opgeheven (*).

1: Graafschedijk

2: Middelrotscheweg

3: Hei-einderweg *

4: Spechtenweg

5: Wijnruimerweg

6: Zwartewielweg *

7: Patrijzenweg *

8: Rotscheweg

9: Slapersdijk/Gijsdijk *


Verhuur.

In de Gemeenteraadsvergadering van 26 januari 1874 wordt besloten ‘het ziekenhuis’ bestemd voor opname van lijders aan een besmettelijke ziekte - groot 3 Are en 60 centiare met daarbij behorende bouwland, groot 80 Are en 20 centiare en een perceel heide, thans weiland groot 34 Are - te verhuren voor zes jaar. De huurder/oppasser moet een geschikt persoon zijn die het huis naar behoren schoon kan houden.

In de boerderij dienen de twee voorste kamers, de ziekenkamers, niet gebruikt te worden door de huurder om te allen tijde beschikbaar te zijn voor eventuele patiënten. Tevens dient de huurder als er ‘lijders’ zijn opgenomen op deze personen te passen en de ziekenkamers schoon te houden. Als er een patiënt opgenomen is krijgt de huurder voor de verpleging een vergoeding van 50 cent per dag.

Omdat het perceel heide nog in cultuur gebracht moet worden is de huur voor de boerderij annex ziekenhuis, voor de eerste drie jaren vastgesteld op f 40,-. Daarna bedraagt de huur een jaarlijkse som van f 50,-.


Aankondiging uit de Graafsche Courant, mei 1882, van het laten vaccineren tegen pokken. Dit gebeurde door vocht uit een koeienpok te gebruiken. Men had ontdekt dat men mensen kon helpen beschermen tegen de levensgevaarlijke pokken door ze bloot te stellen aan koeienpokken. Voor de armen was het halen van een inenting gratis en enige tijd zelfs verplicht.


Johannes Abels.

De eerste huurder van het gemeenteziekenhuis in 1874 is Johannes Abels (1817-1881). In het bevolkingsregister staat hij als arbeider te boek. In het rekeningoverzicht van de bouwwerkzaamheden komt hij dan ook meerder malen voor. Abels was getrouwd met Anna Maria van der Sluis. Ze hadden een zoon, Petrus Franciscus, geboren november 1868 in Escharen.

Abels was naast huurder dus ook ziekenoppasser. Hiervoor waren de volgende taken omschreven: De voorste twee kamers in de boerderij, de ziekenkamers, diende hij naar behoren te reinigen en schoon te houden, te verwarmen en te verlichten. Als ziekenoppasser diende hij alle bevelen van de geneesheer stipt op te volgen. Hij moest de zieken verplegen en al het vereiste toedienen.

Gemeente uitgaven 1875.


Dokter Giesbers en later Dokter Hilbers uit Grave bezochten de patiënten. Dokter Kanters trad 1907 in dienst. Velen zieken verbleven echter ook thuis, als daar afzondering mogelijk was. De woningen waarin deze zieken zich bevonden, en dus ook het gemeenteziekenhuis, moesten nadien grondig ontsmet worden. Een speciale ‘Commissie voor den Ontsmettingsdienst’ hield hier toezicht op.

 

Helaas hebben we op dit moment nog niet in beeld hoeveel patiënten er in het ziekenhuis daadwerkelijk verpleegd zijn. Het gemeentelijk archief hebben we hierop nog niet kunnen doorspitten. 

Er staat in de notulen echter wel een speciaal tyfusgeval beschreven uit 1908. De lijder was te ziek om naar het gemeentelijk ziekenhuis te worden overgebracht. Gemeente Escharen liet toen twee Liefdeszusters uit Breda komen en deze verpleegden de zieke thuis.



Hendrikus Dekkers.

De volgende naam van de huurder van het gemeenteziekenhuis is Hendrikus Dekkers (1833-1914). Hij was geboren in Uden en werkte hier in Escharen als dienstknecht. Hij trouwde met Maria Oppers uit Reek. In dit gezin werden zes kinderen geboren waarvan er slechts vier volwassen werden.

Na het overlijden van zijn vrouw Maria in 1888 hertrouwt hij met Theodora van Haren.

We hebben op dit moment nog niet helemaal duidelijk tot wanneer Hendrikus Dekkers huurder/oppasser is geweest. Waarschijnlijk tot het jaar 1900.
Hendrikus Dekkers komt op 80-jarige leeftijd in 1914 in Vught te overlijden.

 

Zijn oudste zoon, Piet Dekkers (1867-1908), trouwde later met Wilhelmina Moors. Zij woonden aan de huidige Graafschedijk 79, toen Zwartewielweg 2.

Hun dochter Marie Dekkers, trouwde in 1933 met Haske van der Heijden en bleven op deze boerderij wonen. (bidprentje Marie Dekkers)

Marie van der Heijden- Dekkers (1896-1983)


Petrus van Boxtel.

De volgende huurder/oppasser van het gemeenteziekenhuis was Piet van Boxtel. Hij was getrouwd met Geertrui (Trui) van Lijssel. In dit gezin werden uiteindelijk 12 kinderen geboren.

 

Juni 1920: Familieportret van Piet van Boxtel (1854-1932) en Trui van Boxtel van Lijssel (1861-1943). Hier op de foto temidden van hun 12 kinderen voor hun boerderij aan Graafschedijk 73.

boven: Nol, Martien, Hannes, Jan, Willem, Kea, Mina, Marietje, Hanneke en Dina.

onder: Piet en Gerrit


Piet was arbeider van beroep en verrichtte vaak werkzaamheden voor de gemeente. Dit zien we terug in hun archief. Ook lezen we daar dat het onderhoud van het ziekenhuis de gemeente niet veel mag kosten. In 1910 wordt bijvoorbeeld besloten de van de Escharense brug afgebroken oude planken te verwerken in het ziekenhuis. In 1911 wordt er een verzoek van Van Boxtel ingewilligd door van oude stenen een varkenshokje bij de woning te bouwen. Ook het hout voor een putboom wordt door de gemeente betaald.


Gemeenteraadsnotulen 1934: Familie van Boxtel bewoond dan nog de gemeentewoning.


Gegevens over het bestaan van het gemeenteziekenhuis vinden we ook terug in het verslag van baron Van Voorst tot Voorst, Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant.

'Gemeente heeft een zoogenaamd ziekenhuis, eene boerderij werd voor geringen prijs verhuurd, onder voorwaarde, dat huurder twee kamers niet gebruikt, in die kamers moeten dan de eventuele zieken door dien huurder verpleegd worden. In 1913 is deze onmogelijke regeling opgeheven'.

De exacte omschreven redenen voor opheffing van het gemeenteziekenhuis hebben we tot nog toe niet gevonden in het archief. We kunnen echter wel wat redenen bedenken. De gezondheidszorg was sinds 1874 het jaar van openstelling van het ziekenhuis, enorm verbeterd. Het Groene Kruis was inmiddels in Grave opgericht en er was een vaccinatieprogramma opgestart. Er werd vol ingezet op voorlichting aan de bevolking over zaken zoals hygiëne en ontsmetting.

Daarbij was het natuurlijk een onmogelijke situatie: twee ziekenkamers waar besmettelijke patiënten werden verzorgd, in een boerderij waar ook een gezin met 12 kinderen woonden!


Graafschedijk 73.


Na het overlijden van Piet van Boxtel in 1932 blijft zijn echtgenote Trui, er met haar dan nog thuiswonende kinderen wonen. 

In 1936 trouwt de dan 41-jarige zoon Jan van Boxtel met de 29-jarige Escharense Gon Loeffen. Zij gaan in Jan's ouderlijk huis wonen en moeder en broer Hannes wonen bij hen in.
De boerderij die tot dan toe nog een huurwoning van Gemeente Escharen was, wordt door hem aangekocht.  

Na het overlijden van moeder Trui van Boxtel-van Lijssel in 1943 gaat Hannes bij zijn broer Tien van Boxtel wonen op Graafschedijk 71.

Het huwelijk van Jan en Gon blijft kinderloos. Ze zorgen later wel voor een pleegdochter, Maria. 

Jan van Boxtel (1894-1986)

Ook verhuren ze een kamer aan kostgangster Anna Hendriks uit Nistelrode. Anna werkt als kraamverzorgster in Gemeente Grave. In 1946 trouwt Anna Hendriks met Bertus Loeffen. Bertus is een broer van Gon van Boxtel- Loeffen.

Eind jaren zestig verkoopt Jan van Boxtel zijn boerderij en gaat wonen op Graafschedijk 2 (nu nr. 40)

 

Huidige woning van Familie van den Oetelaar aan de Graafschedijk.


Andere bewoners.

Koper van de boerderij in 1969 is Hubertus Hierck. Hij gaat, alvorens er te gaan wonen, de boerderij grondig verbouwen. Hierck is beroepsmilitair en woont hier niet permanent. Bij afwezigheid verhuurt hij zijn woning. Zo heeft het gezin van Jack Janssen er een aantal jaren gewoond.
In 1985 koopt familie Van den Oetelaar-Kesper de boerderij van Hierck. Zij zijn de huidige bewoners van het voormalig gemeenteziekenhuis. Op de voorgevel van hun boerderij aan Graafschedijk 73, getuigen nog steeds de muurankers van het bouwjaar 1874. 



Dokter Kanters gaat de strijd aan met besmettelijke ziekten. 

Onlangs is een nieuw verhaal op de site van het BHIC verschenen, dat perfect aansluit bij deze pagina. Het artikel gaat over de Graafse huisarts dokter Kanters (1883-1966). Hij heeft zich met ziel en zaligheid ingezet voor een betere gezondheidszorg hier in de omgeving. Vooral voor de strijd tegen besmettelijke ziekten heeft Kanters zich sterk gemaakt.
Bron: BHIC, Marilou Nillisen


Graafsche Courant 1912.