Huize Villa Nova


Schilderij van Huize Villa Nova rond het jaar 1925.


De zoektocht naar de geschiedenis van 'Huize Villa Nova' was erg interessant maar een hele puzzel. De historie van dit landgoed gaat terug naar de Heren van Cuijk als de Waltgraaf er woont. Later komt het in handen van De Zusters der Liefde ofwel het Liefdesgesticht De Wijnberg uit Grave. De naam 'Villa Nova' blijkt toen pas in gebruik genomen te zijn. Hieronder kunt u lezen wat we tot op heden over deze bijzondere boerderij ontdekt hebben. 


Op bovenstaand kaartje uit 1850 zien we bij de pijl boerderij De Driessen, het huidige 'Villa Nova' staan.

Tegenwoordig is het adres, Vegetasscheweg 4.


Waltgraaf

Tot zover ons nu bekend is begint de geschiedenis van deze boerderij, toen De Driessen geheten, rond het jaar 1674. Het is gebouwd in opdracht van de Heer van het Land van Cuijk als ambtswoning voor de Waltgraaf. Maar wellicht is dit zelfs al eerder geweest. 

In het midden van de zestiende eeuw was Karel V heer van het Land van Cuijk. Zijn rentmeester daar beheerde zijn bezittingen. Ze bestonden onder meer uit bossen en hooilanden. Daarvoor werd een ‘bewaarder van de bossen’ benoemd, die zich ook wel waltgraaf en waltforster noemde. Eerder in die eeuw bekleedden Thomas van Gelre (1531) en Peter Ruysch Arntz (1537) die functie. Tussen 1551 en 1556 was Arnt Lucassen er waltgraaf. Hij moest onder meer zorgen voor het ‘beheimen’, besluiten en bewerken van de bossen en hooibeemden. De bossen bestonden uit opgaande bomen en hakhout.

In het Nederambt had deze Heer Karel V, 13 landhoeven in zijn bezit, twee onder Beers, een te Gassel, zes onder Mill en vier te Escharen. (De Zandvoort, de Schaapsdijk, De Logt en Hooghal). Met uitzondering van de hoogstammen moesten de bomen om de zeven of acht jaar gekapt worden. De Waltgraaf werd als een soort van opzichter benoemd en beëdigd. Belangrijke personen werden Waltgraaf. De Waltgraaf stond daarom natuurlijk niet zelf te snoeien en te zagen, daar huurde hij werklui voor in. 


Tekst uit het 'Memoriaal van Grave en den Lande van Cuijk' van Diederik Paringet, 1752:


Lees meer over de Waltgraaf, zijn werkzaamheden en Villa Nova, in onderstaand krantenartikel uit  de Gelderlander van juni 1957.


Een van de eerste bewoners van de ambtswoning is Waltgraaf Ludolph de Quay (1652-1728) geweest.

De Quay was een belangrijk man en hij bekleedde tijdens zijn leven veel verschillende functies. Na zijn overlijden wordt hij in de Elisabethkerk van Grave begraven.
Op zijn grafzerk staat de volgende tekst: ‘ Schout, Richter en Dykgrave der Stadt Grave en van den Lande ende Beronnie van Cuyk, Kolonel van de burgerye dezer Stad, Waltgrave over syn Maiesteyts bosse en Wiltbaane in den voorschreve Lande ende Ontvanger van den grooten Hapsen Maestol etc..


In archieven komen we verder nog de volgende personen tegen die de functie van Waltgraaf vervuld hebben: Jan van Sypestein, Gerard Torsinck, Johan Godfried de Quay, Roelof van Osch, Gilis van Riemsdijck, Jan van den Grondenberg en in 1791 nog Jacob vander Dussen.

Boerderij de Driessen schijnt bij het beleg van Grave in 1814 door de Fransen geheel verwoest te zijn. De boerderij is later nagenoeg op dezelfde plaats herbouwd. Het was de eerste woning buiten de stad die voorzien was van een pannendak. Dit leverde de boerderij de bijnaam 'pannekaatje' op. Vermoedelijk een afleiding van het Franse woord 'pannekage'.
Bij de ambtswoning van de Waltgraaf stond waarschijnlijk nog een woning voor de dienstknecht. De echte boswachter dus. In latere aktes wordt er tijdelijk gesproken van twee woningen.
En alhoewel de ambtswoning vroeger een ‘goede’ woning moet zijn geweest, betwijfelen wij of de Waltgraaf daar ook echt altijd zelf wel gewoond heeft. Zo weten we bijvoorbeeld dat de heer Ludolph de Quay, meerdere woningen bezat in de stad Grave. Wellicht gebruikte hij boerderij De Driessen als een soort van buitenverblijf.


Krantenartikel uit 1791 over beëdiging Jonkheer Jacob vander Dussen als Waldgraaf.


Uiteindelijk komt boerderij De Driessen met het omringende land in handen van de Heer Joachim Melchior uit Grave. De boerderij doet dan geen dienst meer als ambtswoning van de Waltgraaf. Na de dood van Joachim Melchior in 1815 gaat het naar zijn erfgenamen: familie De la Geneste. Een welgestelde adellijke familie uit Grave. In Escharen zijn zij in het bezit van verschillende percelen bouw- en weiland alsmede enkele hofstedes. Zo waren bijvoorbeeld ook de boerderijen De Schutsboom, De Schrijfakker en De Swarte Wiel op 't Rott in het bezit van Familie De la Geneste.


Henriëtte de la Geneste (1800-1859)

De laatste twee telgen van deze Graafse schatrijke familie De la Geneste waren Henriëtte de la Geneste en haar priesterneef Mgr. H.H.A. de la Geneste. Henriëtte besteedde veel tijd en geld aan liefdadigheid. Zo zorgde ze ervoor dat er twee keer per week vleessoep werd uitgedeeld aan de zieken en armen van Grave.

Door haar toedoen was de congregatie van de Zusters der Liefde uit Tilburg naar Grave gekomen. Zij waren sinds 1848 in Grave en en hielden zich vanuit hun klooster De Wijnberg bezig met onderwijs aan arme katholieke meisjes.

 

Aan het einde van haar leven besloot Henriëtte een groot deel van haar nalatenschap te schenken aan een goed doel. De Fraters van Tilburg die in Grave begonnen waren met de bouw van een klooster, school en internaat konden door haar gift uitbreiden met een afdeling blindenonderwijs. Het instituut werd naar haar vernoemd: het ‘Gesticht Sint Henricus’.
Na het overlijden van Henriëtte in 1850 kwam een deel van haar vermogen toe aan neef Mgr. Henri de la Geneste. Ook hij schonk na zijn overlijden zijn vermogen aan goede doelen. Door zijn gift kon De Wijnberg in 1882 uitbreiden met onderwijs voor blinde meisjes.

 

Zo kwam ook Landgoed De Driessen in het bezit van de Zusters der Liefde, later het gesticht de Wijnberg. Dit was reeds in 1864 als zodanig in gebruik maar bij akte pas officieel in 1870. Landgoed Villa Nova, van ouds 'De Driessen' genaamd, stond te boek als zijnde groot 10 bunder, 18 roede en 70 el. In de schenking stond de bepaling dat er jaarlijks voor de overleden pastoor Bernts uit Grave een jaargetijde gelezen moest worden waarvan de kosten niet hoger dan  f10,- mochten zijn.
De verkoop van de houtopbrengst van landgoed Villa Nova vormde een jaarlijkse inkomstenbron voor De Wijnberg. Veel percelen stonden te boek als 'eikenbosch', wat aardig wat opleverde. Voor het onderhoud van dit landgoed besluiten De Zusters der Liefde iemand in dienst te nemen. Aan deze persoon verpachten ze het huis, het erf en twee ha. van het landgoed. Zo woont de opzichter als pachter op het terrein.

 

In het kadaster van 1870 staat: Grave 'het Succursaalhuis der congregatie onze lieve vrouw Moeder der Barmhartigheid gevestigd in Tilburg', als eigenaar te boek.

 

De naam Villa Nova werd al snel bij eenieder bekend. Toch bestaat de oude naam 'De Driessen' ook nog voor dit gebied. Heden ten dage is hier aan de Driesenweg in Escharen, Tuindersvereniging 'De Driessen' gevestigd.


Naamgeving Villa Nova.

Andere publicaties doen vermoeden dat de naam Villa Nova terug gaat naar 1814. Toen de boerderij door de Fransen werd verwoest. De daarna nieuwgebouwde woning zou daarom de naam Villa Nova (nieuw huis) hebben gekregen. In archieven uit die tijdsperiode hebben we echter de naam Villa Nova nooit gevonden. 

Pas in 1870 lezen we de naam voor het eerst en wel in de ‘aankoopakte’van de Congregatie van de Zusters van Liefde te Tilburg. Wij concluderen daaruit dat de Zusters der Liefde deze naamswijziging hebben ingevoerd.

Nu kan het zijn dat ze de naam ‘nieuw huis, ’Villa Nova', gewoon een passende naam vonden voor deze nieuwe aanwinst. Meer waarschijnlijk achten wij het echter dat de naam Villa Nova verwijst naar de Heilige Thomas van Villanova.
Een Spaanse Bisschop overleden in 1555.
Hij is de patroon der collectanten, wonderdoener en toevlucht der armen. Thomas van Villanova staat bekend als de ‘aalmoesgever’. 

Zijn manier van leven past helemaal bij de beginselen van de Zusters der Liefde. Thomas van Villanova was hier geen onbekende, toentertijd werden er voor deze Heilige in de Elisabethkerk te Grave regelmatig vieringen gehouden.


Johannes Poos 1880-1885

In het jaar 1880 komt Johannes Poos (1848-1922) vanuit Gassel naar Huize Villa Nova. Hij is geboren in Velp en in 1876 getrouwd met de Gasselse Allegonda M. van de Schans (1853-1941). Met hun twee dochters Maria (1877) en Lamberdina (1878) betrekken ze in 1880 de boerderij.

Johannes Poos staat te boek als arbeider. Maar als pachter was hij ook in dienst bij de Zusters der Liefde met als taak het landgoed te beheren en te onderhouden.

.

Uit bovenstaande advertentie van de Graafsche Courant uit 1881 blijkt dat er in 1880 een flinke verbouwing moet zijn geweest. Er wordt een trap, 11 ramen, een boterwip, een kruiwagen en een eikenraamgebond met luiken aangeboden. Villa Nova werd voor de pachter en zijn gezin waarschijnlijk bewoonbaar gemaakt. Wat tevens doet vermoeden dat het daarvoor leeg heeft gestaan.

Hier in Escharen worden in het gezin Poos nog twee dochters van Johannes en Allegonda geboren: Johanna (1881) en Petronella (1884). In mei 1885 verlaat Johannes Poos Villa Nova en vertrekt naar Nijmegen. Hier vindt hij een betrekking als koetsier.


Door het vertrek van Johannes Poos van Villa Nova, zoeken de Zusters in 1885 een nieuwe pachter:

"Uit de hand te huren circa 2.50.00 huis, erf, bouw- en weiland onder Escharen, genaamd 'Villa-Nova' van het Liefdesgesticht te Grave."

Het lijkt er op dat dit niet meteen gelukt is. Volgens het Bevolkingsregister van Gemeente Escharen is Villa Nova onbewoond tot juni 1889. In het archief vonden we namelijk een document dat kwijtschelding van de onroerendgoedbelasting beschreef.

 

Graafsche Courant 4 april 1885.


Adrianus Martens, 1889-1935.

In 1889 betrekt Adrianus (Janus) Martens Huize Villa Nova. Janus is in 1858 geboren in Cuijk. Hij trouwt  3 februari 1888 met Jacoba (Coosje) Dinnissen (1866) uit Overasselt. Zij gaan wonen in Gassel, Heihoek nr.44. Janus en Coosje krijgen een dochter, Marie, geboren juli 1888. 

Volgens het bevolkingsregister is Janus arbeider van beroep. In 1889 komt hij met zijn gezin naar Escharen, naar Villa Nova.
Hier worden dan nog 10 kinderen geboren:

2 Hendricus, Hein (10-2-1890), 

3 Petronella, Nellie (3-4-1892),

4 Arnoldus, Nol (8-5-1894), 

5 Johanna Huberdina, Joke (29-2-1896), 

6 Jacobus, Jac (28-07-1898), 

7 Johanna, Dina (2-10-1900), 

8 Francina, Sientje (8-6-1903), 

9 Adriana, Jaantje (10-7-1905), 

10 Gerarda, Gradeke (28-8-1907)

11 Johannes Hendricus, Jo (17-5-1910). 

 

Dochter Nelie komt in 1918 op 26-jarige leeftijd te overlijden. Zie haar foto hiernaast.

 

.

Foto gemaakt rond 1907. Op de hoek van het voorhuis van de boerderij aan de dijk, staan hier:
Janus Martens, dochter Jaantje, Coosje Martens- Dinnissen, dochter Sientje en naast haar Gradje Dinnissen (broer van Coosje, Gradoom). De volgende drie personen zijn werklui die zo te zien o.a.het achterhuis aan het witten zijn. De jongens met de witte schorten zouden de zoons Hein en Sjak kunnen zijn. De laatste persoon is ons ook onbekend. 


De Zaal

In 1898 (dienstjaar 1899) vindt er op Villa Nova door de Congregatie een ingrijpende verbouwing plaats. Aan de woning wordt dan aan de achterzijde een aanbouw gemetseld. Deze nieuwe ruimte, de Zaal genoemd, en een nieuw 'secreet'(toilet), is alleen voor de Zusters bestemd. Deze zaal en een prieel in de tuin worden dan ook uit de pachtovereenkomst gehouden.
De zusters van Wijnberg gaan deze ruimte gebruiken als een soort van Campagne, een buitenverblijf. De nonnen kunnen zo vanuit Grave met enkele blinde meisjes naar Villa Nova komen wandelen. Om vervolgens hier ter ontspanning een aantal uren te verpozen.


Janus Martens staat te boek als landbouwer. Uit een huurcontract uit 1909 weten we dat Martens een huurprijs betaald van f 75,- per jaar. Daarbij zal hij waarschijnlijk ook werk voor de congregatie gedaan hebben. Bij het landgoed hoorde namelijk veel percelen bosgrond met eiken- en berkenbomen. Regelmatig zien we daarom houtverkopingen in de krant staan. Het onderhoud van en toezicht op die houtpercelen was een taak van de pachter, Janus dus.

In de huurovereenkomst staat letterlijk:
" Huurder is verplicht het gehuurde naar des zelft aard en bestemming als goede huisvader te gebruiken en te bewonen. De landerijen naar vereischten te bemesten en van onkruid zuiver te houden. De vrucht- en andere boomen en het houtgewas op de gronden aanwezig, blijven het eigendom van den verhuurder. De verhuurder heeft van alle boomen het vruchtgebruik."

Voor het levensonderhoud van zijn eigen gezin had Janus Martens een koe, varkens en wat pluimvee.
Hoe hij met zijn grote gezin in deze woning heeft kunnen wonen zal ondanks de verschillende bedstedes niet gemakkelijk zijn geweest. De 'zaal' die ten allen tijde voor de Zusters beschikbaar moest zijn, is wellicht ook als slaapplek voor zijn gezin in gebruik geweest.


Advertenties van houtverkopingen in de Graafsche Courant:

 


Villa Nova verborgen achter de LIndenbomen. De achterzijde van de boerderij was toentertijd helemaal wit gesausd. Als men heel goed kijkt ziet men tussen de bomen een dochter van Martens staan die de Heilige Communie heeft gedaan.


Graafsche Courant 1904: Spaanse ruiterdegen gevonden bij Villa Nova:


 Foto gemaakt rond 1915. Janus Martens en Coosje Martens-Dinnissen te midden van hun elf kinderen.

Voor Janus, zoontje Jo en tussen hen in dochter Gradeke. Achter hen van links naar rechts de kinderen: Joke, Nol(in militair uniform), Jaantje, Nelly, Hein, Dina, Jac, Marie en Sientje. 


Oudste dochter Marie (1888-1976) verlaat als eerste Villa Nova en trouwt in 1912 met Willem Arts (1885-1970) afkomstig uit Haps. Dit echtpaar, later wonend in Leende, krijgt 14 kinderen.


Adrianus Martens (1857-1935)

Jacoba Dinnissen (1866-1946)

Maart 1934 verlaten Janus en Coos Martens Villa Nova. Ze verhuizen vanwege de gezondheid van Janus naar hun dochter Sientje in Wanroij. Janus is dan 76 jaar. Hij komt hier in januari 1935 al te overlijden. Coosje Martens- Dinnissen overlijdt juni 1946 in Wanroij.


Verlovingsfoto van dochter Johanna Martens (1896-1992) met Wilhelmus van der Coer uit Zeeland. Ze zijn in 1924 getrouwd. Deze foto is gemaakt tussen de toegangspoort van Villa Nova. Deze zuilen stonden aan het begin van de oprijlaan, dus aan de Jan van Cuijkdijk. Over de rechterschouder van Willem zien we in de verte achter de bomen Villa Nova liggen. Het schilderij boven aan deze pagina geeft de locatie van de zuilen dus niet naar waarheid weer. Artistieke vrijheid dus van de schilder, deze wilde waarschijnlijk én de boerderij én de toegangspoort op zijn schilderij hebben.


Graafsche Courant 1914: Opvallend groot kippenei van 110 gram op Villa Nova


Uitsnede landkaart 1937.


Villa Nova en de Beersche Maas.

Door zijn directe ligging aan de dijk had Villa Nova altijd overlast van de Beersche Maas als deze in werking trad.

Nijmeegse Courant 1930.



De Escharense sluis, op de Maasdijk; de grens tussen Escharen en Gassel.


Gradje Dinnissen (1869-1955)

In 1913 komt 44-jarige Gerardus Martinus (Gradje) Dinnissen op Villa Nova inwonen. Gradje is een ongetrouwde broer van Coosje Martens Dinnissen, Gradoom voor zijn neven en nichten. Gradje is geboren in 1869 in Nederasselt en is visser van beroep. In 1913 komt hij vanuit vanuit Nijmegen hier naar Escharen. In de gemeenteraadsnotulen van Escharen zien we dat G. Dinnissen de visrechten krijgt op het Escharense gedeelte van de Maas.

Op onderstaande foto zien we Grad in het midden staan bij het dijkmagazijn op de dijk bij Villa Nova. Veldwachter Grad Megens, van gemeente Gassel, houdt toezicht. De andere arbeider is Nol Jaspers.

 

 

In deze schuur werd het materiaal bewaard dat gebruikt werd om de dijken en het achterland extra te beschermen wanneer de Beersche Maas weer in werking kwam. Dit gebeurde o.a. door d.m.v. bekisting de dijken te verhogen. Dit dijkmagazijn stond op het grondgebied van Villa Nova.

Toen familie Martens in mei 1934 van Villa Nova vertrok heeft Gradje Dinnissen nog een jaar in de boerderij gewoond en is toen in het voormalige dijkmagazijn gaan wonen. Het zal daar waarschijnlijk wel enigszins bewoonbaar gemaakt zijn, maar het was er primitief wonen. 

Wellicht heeft in het pachtcontract van Hermanus Manders gestaan dat Gradje in dit huisje mocht blijven wonen. In ieder geval was het contact tussen Familie Manders en Gradje intensief. Zo zorgde Pieta Manders voor zijn eten en deed ze zijn was.

Later is Gradje Dinnissen naar het Elisabeth Rustoord in Grave vertrokken en is daar op vijfentachtigjarige leeftijd in 1955 overleden.


1935-1975, Hermanus Manders

Pieta en Herman Manders-Verhallen.

 

De volgende pachter van Villa Nova is Hermanus Manders (1905-1963) afkomstig uit Schaijk. Hij trouwt in 1935 met Petronella Johanna Verhallen (1904-1993) uit Velp. Na zijn huwelijk komt hij naar Escharen.
In dit gezin worden de volgende kinderen geboren, waarvan er drie als baby/peuter overlijden:
1. Martin (Martinus Hendricus), 1936-1984
2. Harrie (Hendricus Wilhelmus), 1937-1980
3. Willemien (Wilhelmina), 1938
4. NN, † 26-1-1940
5. Christina Maria, 26-1-1940 - † 8-2-1940
6. Christianus Theodorus, 1941-1994
7. Maria Petronella, 1942-1944
8. Petronella Johanna, 1943-2012
9. Maria Hermina, 1947

 

Herman Manders pachtte een deel ( circa 2 ha.) van Landgoed Villa Nova. Hij had hier voor zijn eigen levensonderhoud een kleine boerderij met wat vee, weiland en een moestuin. Verder was hij in dienst bij de Zusters der Liefde. Voor hen beheerde hij het landgoed en zag onder andere toe op de houtverkopingen.

Ook voor Manders gold dat 'de Zaal', het prieel en het secreet, niet bij zijn pacht waren inbegrepen. Als de nonnen te kennen gaven vanuit Grave gewandeld te willen komen, dan moesten deze ruimtes schoon en klaar zijn voor gebruik. Pieta Manders moest dan zorgen voor koffie, limonade, koekjes en of gesmeerde broodjes.

Herman was niet alleen beheerder van Villa Nova maar moest ook vaak voor menig klusje naar de Zusters van de Wijnberg in Grave toe. Ook eieren en melk brengen behoorde tot zijn taak.


Pieta Manders bij de waslijn op de dijk voor het huis. Op de voorgrond dochtertje Willemien (geb. 1938).


In 1947 was het financieel mogelijk voor Herman Manders om een deel van Villa Nova te kopen. De Zusters van de Wijnberg hadden hier eerst geen oren naar. Ze beriepen zich op de schenking toentertijd van De la Geneste die een verkoop onmogelijk zou maken. Uiteindelijk is Manders persoonlijk naar het moederhuis van de Zusters der Liefde in Tilburg gegaan. Hier kwam hij een koop overeen van huis, erf en schuur. Verschillende percelen bouw- en weiland waren bij de koop ingesloten. Enkele percelen met houtgewas behield de kloosterorde zelf. Zo leverde de houtopbrengst het klooster jaarlijks nog inkomsten op.



Herman Manders was in 1947 dus een zelfstandige boer/landbouwer geworden. Hij heeft toen van de woning weer een echte boerderij moeten maken. Zo werd o.a. de 'zaal' verbouwd tot slaapkamers en een stal. (zie tekening) 
Met behulp van de D.U.W. heeft hij enkele percelen land ontgonnen. (D.U.W.: Dienst Uitvoering Werken, uitvoering van nuttige werken voor werklozen).

In 1963 komt Herman op 57-jarige leeftijd te overlijden. Pieta, zijn weduwe, blijft dan met enkele kinderen achter op Villa Nova. In de loop der jaren verkoopt ze voor levensonderhoud voor haar en haar kinderen enkele percelen grond.

Notaris van de Heuvel uit Grave kwam daardoor regelmatig over de vloer. Verschillende malen had hij al te kennen gegeven interesse te hebben in Villa Nova. In 1975 woont Pieta met alleen nog zoon Harrie op de boerderij en ze besluit op het aanbod van Van den Heuvel in te gaan. Hij heeft voor haar een bovenwoning gevonden in de Maasstraat in Grave. Villa Nova verkoopt Pieta aan de notaris. Pieta en Harrie verhuizen naar Grave. Pieta Manders-Verhallen overlijdt in 1993 en Harrie Manders in 1980.

 


1975-2000, Notaris van den Heuvel

Rogier van Grieken, uit Taal en Teken, 1980.

In 1975 koopt notaris Th. van den Heuvel uit Grave de boerderij van Weduwe Manders.
Hij gaat Villa Nova verbouwen met als doel het te bewonen als zomerverblijf. Verschillende authentieke kenmerken zoals de bedstedes, verdwijnen daardoor. In de aanbouw komt in plaats van de stal de woonkamer en de keuken gaat van de oude woning naar de aanbouw. Verder wordt er door Van den Heuvel een garage/schuur gebouwd. Zie bouwtekening hieronder.

 

Bouwtekening 1975.


2000- tot heden, Stalpers/Viveen

 

In het jaar 2000 kopen Robert Stalpers en Floor Viveen, Villa Nova. Zij hebben getracht alles zoveel mogelijk naar de oorspronkelijke staat terug te brengen. Zo zijn o.a. naast de toegangspoort weer pilaren gemetseld. De huidige dakkapel aan de voorzijde van de woning is niet oorspronkelijk, maar was wel nodig om extra ruimte te geven op de bovenverdieping. In de woning is de aangebouwde  'Zaal' uit 1899, nog duidelijk herkenbaar. Deze ruimte is de huidige woonkamer en vanaf hier gaat men met drie trapjes naar boven naar het oude gedeelte, het oorspronkelijke woonhuis. Hier is nog de opkamer met daaronder een grote kelder. In 2008 wordt aan de woonkamer een serre gebouwd.

 

Aangezien de woning hoog op dijk staat is het zicht vanuit de oude woonkamer nog steeds prachtig. Zo ligt de wiel nog onveranderd in het weiland.

De weg naar Gassel liep vroeger over de dijk, direct langs de voordeur van Villa Nova. Deze oude dijk is in de begroeiing nog te herkennen. In die dijk heeft Robert Stalpers bij tuinwerkzaamheden de hierboven afgebeelde paal gevonden. Waarschijnlijk stond deze vroeger op de dijk om de afstand naar Grave aan te geven: 3 km.

Bewoners Stalpers en Viveen hebben de naam Villa Nova aangepast. Het staat voortaan te boek als Landgoed Villa Nova Vista. (Vi van Viveen en Sta van Stalpers). Het woord Vista (uitzicht) verwijst bovendien naar de nieuw geplaatste, vijf meter brede dakkapel op de bovenverdieping, die een prachtig uitzicht biedt op de Maas.

Het beheren van het landgoed doen ze met veel enthousiasme, ook hier willen ze alle bijbehorende percelen terugbrengen naar hun oorspronkelijke staat.
De meer dan honderd jaar oude lindebomen staan daarom nog steeds rondom de woning.

 

Villa Nova Vista anno 2018.

Zicht vanaf de Maasdijk op Villa Nova Vista.