Koperen Dubbelbijl


Krantenkop Gelderlander 1987


Foto's Rijksmuseum van Oudheden, Leiden.


Ergens halverwege de zeventiger jaren kwam aan de Beerschemaasweg 51, Cor Emons bij de bouw van zijn garage een voorwerp in de grond tegen dat hij niet thuis kon brengen. Hij gooide het aan de kant om het te zijner tijd op te ruimen. Pas een tiental jaren later in 1986, kwam dat ervan: hij gaf het voorwerp aan de deur mee voor de rommelmarkt in Escharen.

Jo van den Hoogen, bezocht op 2e Pinksterdag de jaarlijkse  rommelmarkt. Daar stond een kistje met allerlei roestig gereedschap maar daar tussen zat ook een voorwerp wat groen uitgeslagen was. Jo, zelf sterk in archeologie geïnteresseerd, kocht het voor één gulden. Hij had namelijk het sterke vermoeden dat het van brons of koper zou kunnen zijn. Thuisgekomen spoelde hij het onder de buitenkraan af. Hij plaatste het 'ding' tussen de werkbank en zette er een ijzerzaag in om te kijken of er onder het groene patina iets brons/koper-kleurigs te voorschijn zou komen.  

Toen dit het geval was wist hij nog niet dat hij een koperen bijl uit de overgangsperiode van Neolithicum naar Brons­ tijd in handen had. Wel dat het iets bijzonders moest zijn. Als eerste toog hij naar Martien Koolen, amateurarcheoloog uit Grave. Deze verzekerde hem dat het zeker de moeite waard zou zijn om het verder te onderzoeken. Jo zou inderdaad niet rusten voor hij de herkomst en de betekenis van zijn vondst achterhaald had. Werkelijk stad en land heeft hij afgelopen met zijn dubbelbijl. Heemkundeverenigingen, Archeologen, Museum Kan, zelfs tot het programma 'Kunst en Kitsch' aan toe.


Oproep van Jo van den Hoogen in de Esterse Minipers, 1986.


Rijksmuseum van Oudheden, Leiden.


Zijn speurtocht naar de betekenis van zijn aankoop eindigde toen een specialist in de archeologie van de Bronstijd, de Amsterdamse prof. dr. J.J. Butler, hem antwoord op zijn vragen kon geven. Willem Beex bracht hem in contact met hem.
Speculaties dat het zou gaan om een rituele bijl zoals die door de Etrusken werd gebruikt, laten we maar in het midden. Belangrijk vooral is het feit dat als grondstof koper werd gebruikt, en niet brons: de legering die daarvoor vereist is, kon toen blijkbaar nog niet worden gemaakt. Dat wijst op de vroegste periode waarin voor het eerst in deze streken metaal werd gebruikt bij het maken van wapens en gereedschap, ongeveer 2000 v. Chr.

Een unieke vondst dus, enige in zijn soort ooit in Nederland gevonden. Deze koperen dubbelbijl toont tevens aan dat het gebied Escharen al 2000 jaar voor Christus bewoond moet zijn geweest!


Gelderlander, april 1987


Rijksmuseum van Oudheden.



Foto; Rijksmuseum van Oudheden.


De koperen dubbelbijl blijkt dermate uniek te zijn dat het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden interesse toonde. Jo van den Hoogen was uiteraard zeer verheugd dat zijn rommelmarktvondst van museale waarde bleek te zijn. Hij stond de dubbelbijl aan het museum af op voorwaarde dat er een replica zou komen. Op dit moment heeft het Graafs Museum, de replica van Fam. van den Hoogen in bruikleen. Dichtbij de plaats dus waar hij ooit gevonden is.

Hierboven een foto en hieronder de vitrinetekst zoals de koperen dubbelbijl in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden te zien is.

 

.

'De Bullen'

Kaart Waterschap 1851

Het gebied waar de dubbelbijl in ±1975 gevonden werd, staat te boek als ‘De Bullen’. In een schepenprotocol uit het jaar 1644 komen we deze veldnaam al tegen.
'De Bullen' ligt tussen de huidige Beerschemaasweg en de historische boerderij van Jan Rutten in. Deze boerderij draagt al sinds het jaar 1450 de naam ‘Hoog Escharen’.

De veldnaam ‘De Bullen’ kunnen we volgens een toponiemenlijst verklaren als: een ‘bul’ is een moerassige weide. Rondom boerderij 'Hoog Escharen' lag drassig land dat in verleden snel onder water stond. De Bullen ligt dan ook beduidend lager dan de Beerschemaasweg en de boerderij 'Hoog Escharen'. De plaats waar de dubbelbijl gevonden is, was op een hoger stukje grond tegen de huidige Beerschemaasweg aan. 


Website 'Archeologie op de kaart'.

Sinds 1 november is er een website in de lucht: Archeologie op de kaart.  Het is een kennismaking met de Nederlandse archeologie, bedoeld voor leerlingen van middelbare scholen en anderen geïnteresseerden. Het project is een initiatief van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed en is uitgevoerd door het Rijksmuseum van Oudheden. De koperen dubbelbijl uit Escharen wordt geplaatst in de tijdsperiode: 'De Eerste Boeren'.

Klik hier voor de pagina van de koperen dubbelbijl in Escharen.

 

Koperen pronkbijl, 2500 tot 2000 jaar voor Christus.

De laatste periode van de steentijd, de Nieuwe Steentijd, wordt ook wel het Neolithicum genoemd. Het is de periode waarin een van de belangrijkste gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis plaatsvindt: het moment dat de eerste boeren zich vestigen.
Het verandert de manier van leven totaal. Mensen blijven langer op dezelfde plek wonen en zetten de natuur naar hun hand: landbouw en veeteelt worden toegepast en daarvoor wordt het landschap heringericht. Deze manier van leven zorgt er ook voor dat tal van technologische ontwikkelingen van de grond komen: de bouw van grote boerderijen, het ontstaan van nieuwe werktuigen en de introductie van aardewerk.

Rond 2000 voor Christus wordt een nieuw materiaal in Nederland gebruikt: brons. Dit moment is het beginpunt voor een nieuwe periode, vernoemd naar dit materiaal: de Bronstijd. Brons bestaat uit koper en tin. Het komt van nature niet in Nederland voor en werd verkregen via uitgebreide handelsnetwerken. Hierdoor zullen bepaalde mensen meer macht en status hebben verkregen. Ook lijkt de krijgskunst in de bronstijd belangrijker te worden en zijn er concrete aanwijzingen voor het gebruik van geweld in de samenleving.

Hoe dan ook, het dagelijks leven in Nederland wordt niet heel anders dan in de voorafgaande Nieuwe Steentijd. Mensen leven in boerderijen, meestal met het vee onder één dak. Er is nog geen sprake van dorpjes; vaak staan er hooguit twee boerderijen bij elkaar in het landschap. Rondom de boerderij stonden vaak spiekers, bijgebouwtjes met een verhoogde vloer, waarin bijvoorbeeld de oogst droog bewaard kon worden.

De koperen dubbelbijl stamt uit de overgangsperiode van 'Nieuwe Steentijd' naar ' Bronstijd'. Men was namelijk eerder in staat om koperen dan om bronzen voorwerpen te maken.


 

 

 

Onderstaande tekst komt uit deel 3 van het boekwerk: 'Escharen Terug in de Tijd'.

 

Het gehele hoofdstuk: 'Bewoning van Escharen vóór 1300', kunt u hier downloaden.



Binnenkort verschijnt er van het Rijksmuseum van Oudheden een wetenschappelijk artikel over de Escharense koperen dubbelbijl. Hieronder al een publiekssamenvatting van dat artikel geplaatst in het tijdschrift: Archeologie in Nederland, jaargang 1, september 2017 nr. 4. Uitgeverij Matrijs, Utrecht.