Oorlogsslachtoffers Escharen


Loco-burgemeester Jo van den Hoogen onthulde de plaquette ter nagedachtenis aan alle inwoners van Grave, Velp en Escharen die in de jaren 1940-1945 overleden zijn als slachtoffer van oorlogsgeweld.

Deze plaquette is sinds de sloop van het Gemeentehuis in de binnenstad van Grave, verdwenen. Door het gemeentebestuur is toegezegd dat er een nieuwe herdenkingsplaquette zal komen. Tot op heden is dit echter nog niet gebeurd.


De Tweede Wereldoorlog heeft onder de inwoners van Escharen, 4 dodelijke slachtoffers gemaakt. Hieronder leest u wie zij waren en hoe zij om het leven kwamen.


Nol Brands, 10 mei 1940

Arnoldus Hermanus Marinus Brands

21 augustus 1915 - 10 mei 1940

24 jaar oud

 

Nol Brands, geboren 21-augustus 1915, was de jongste zoon van Hermanus (Mant) Brands en Maria Hofman. Dit gezin woonde aan de Hoogeweg nr. 27. (In deze boerderij woonde later Toon Laurensen en deze woning werd rond 1980 afgebroken.)

Nol was 24 jaar oud, ongehuwd en werkte thuis bij zijn ouders op de boerderij.

Nadat de Duitsers op 10 mei 1940 Nederland binnenvielen, werd er diezelfde middag hevig gevochten in en rond Mill om de Peel-Raamstelling. Daarbij bestookten Duitse vliegtuigen ook de kazematten van de Peel-Raamstelling ter hoogte van de Hoogeweg in Escharen. 

 

Aan beide zijden van de Hoogeweg waren stellingen gegraven.

Op de foto kinderen Van den Hoogen: Wim, Arnold en Gerrit, voor hun ouderlijk huis aan de Hoogeweg 23.

Deze stellingen lagen ook bij het ouderlijk huis van Nol Brands .

Terwijl iedereen het dringende advies kreeg om tijdens die beschietingen binnen te blijven, ging Nol Brands toch met enkele familieleden en buren buiten het erf op,

om te kijken naar de vijandige vliegtuigen die overkwamen vliegen. 

Het was de eerste oorlogsdag dus nieuwgierigheid zal zeker een rol gespeeld hebben.

 

Toen men eenmaal door had dat het menens was en er echt geschoten werd, probeerden men nog een veilig heenkomen te zoeken door in een greppel te springen. Nol werd echter dodelijk getroffen door het boordgeschut van een Duits vliegtuig. 

Hij was de eerste inwoner van de Gemeente Grave die het slachtoffer van de oorlog werd.

Buurmeisje, Drieka Verbruggen, die ook op het erf stond, raakte door een granaatscherf gewond aan haar linker bovenarm. Een splinter is altijd in haar arm blijven zitten. In haar nalatenschap vond haar dochter Diny het bidprentje van Arnoldus Brands. 

 

tekst uit: 'Grave in oorlog en bevrijding' Th.N. Hamers, 1994

 

Ooggetuige Hendrik Willems, 91 jaar geboren in De Maurik, weet hierover het volgende te vertellen:
Ik was in de Lage Heide. Het was 's middags rond een uur of 12. Er kwam een vliegtuig uit de richting van Grave vliegen. Iedereen stond buiten te kijken. Het vliegtuig vloog laag en langzaam richting Mill. 

Op de Hoogeweg bij Mant Brands stond ook zijn zoon Nol, buiten op het erf.
Het vliegtuig keerde echter om en kwam weer terug naar de Hoogeweg. Waarschijnlijk was het doelwit de stellingen die aan de overkant van hun huis aan de Hoogeweg lagen. In ieder geval werd er een bom gegooid en Nol Brands was op slag dood. Drieka Verbruggen die in het huis ernaast woonde raakte ook gewond. Zij werd in haar bovenarm geraakt door een bomsplinter.

 


Pater Marinus Spanjers, 15 juli 1943

Pater Marinus Spanjers

Franciscus Machutus Spanjers

28 april 1884 - 15 juli 1943

59 jaar oud

 

Franciscus Machutus Spanjers (later Pater Marinus) werd op 28 april 1884 geboren als zoon van Hendrikus Spanjers en Alberta Johanna van der Burgt.

Dit gezin woonde in de kom van Escharen, tegenover de kerk en hadden daar een winkel en herberg.

Frans is in de Orde der Minderbroeders Capucijnen getreden op 20 september 1902 en werd tot priester gewijd op 18 december 1909.
Tien jaar later in 1919, ging hij naar de missie van Sumatra. Pater Marinus werd daar provicaris van het Apostolisch Vicariaat in Padang, en hoofdpastoor van Kota Radja.
Hij overleed in het interneringskamp in Kota Radja op 15 juli 194­3.

 

 

Over de omstandigheden waarop Pater Marinus overleed kunnen we iets lezen in een brief aan de familie Spanjers van een medegedetineerde in het kamp van Kota Radja, de heer Mr. P. de Leeuw, destijds hoofd van het plaatselijk bestuur:

…….Pater Spanjers kwam bij ons in Juni 1942. In 1940 op weg naar Holland wegens ziekte, strandde hij in Suez, omdat de oorlog in Europa uitbrak en Nederland overweldigd werd. Hij kwam toen terug naar Indië en werd pastoor te Koetaradja. ….Vlak voordat de Jappen kwamen brak de opstand uit in Koetaradja. De bevolking moest geëvacueerd w.o. pastoor Spanjers ook……
We zaten met ca. 250 mannen in het kamp. Daar P. Spanjers al ziekelijk was (nieren) ging hij zienderogen achteruit doordat hij niet kon krijgen wat wel nodig was. De gezonden hielden het ‘t eerste jaar nog wel uit, maar een ziek mens moest versterkende middelen hebben en dat kregen we niet van de Jap. Ook medicijnen werden hem onthouden…..
Op 15 Juli 1943 ontving hij het H. Oliesel temidden van de R.K.-kampgenoten. Dit gebeurde om 5 uur n.m. en om 7 uur n.m. stierf hij als een heilige. Hij verzocht mij een uur voor zijn dood, aan u de groeten over te brengen en te zeggen, dat alles in orde was. Den volgende dag kwamen de Japs en namen alles van hem in beslag, zelfs zijn horloge met inscriptie. Hij is in habijt gekist. Niemand mocht mee naar het kerkhof Peutjoet, waar hij begraven is, behalve Pater Rademaker. Niettemin waren er enige honderdtallen Chinese Katholieken op de Begraafplaats. Deze waren niet geïnterneerd. Zij bewezen de laatste eer, doch zij moesten den dag daarop bij de Kempei (Japanse Gestapo) op ‘t stoepje komen….

 

Tot de parochie van Pater Marinus behoorden ook een groep van een veertig Katholieke Chinezen.

 


Gerardus Schel, 22 februari 1944

Gerard Schel

23 april 1907 - 22 februari 1944

36 jaar oud

 

Grad (Gerard) Schel, zoon van Hendrikus Schel en Elisabeth Vissers, woonde met zijn zwangere echtgenote, Petronella Agnes Rutten, en negen kinderen aan de Middelweg 1, op de Bolt.

Hij was 36 jaar oud.

Grad Schel werkte in Nijmegen en boerde thuis wat bij. Iedere dag ging hij met de fiets naar Vroom en Dreesmann aan de Grote Markt in het centrum van Nijmegen. Hier werkte Grad als transportarbeider bij de Deutsche Feldpost. Op 22 februari 1944 werd Nijmegen per vergissing door Amerikaanse bommenwerpers gebombardeerd. Tijdens dat bombardement viel een van de eerste bommen op de V&D en er brak brand uit.

Na dit bombardement van 22 februari werd Gerard Schel vermist.

Pas veel later, in april, werden zijn tabaksdoos en horloge tussen de puinhopen op de tweede of derde verdieping gevonden. Zijn vrouw en Karel, zijn oudste zoon, hebben deze bezittingen van Gerard herkend. 

De wijzers van het horloge zijn gesmolten en lieten een afdruk na op de wijzerplaat: iets over half twee brak het inferno los. Deze zwaar gehavende kleinnoden worden binnen de familie van Karel Schel als tastbare herinneringen aan hun grootvader, nog steeds zorgvuldig bewaard.

 

Het horloge en de tabaksdoos van Grad.

 

Meer lezen over het bombardement van Nijmegen en over de oorlogsdoden in Nijmegen 1940-1945:

klik hier en hier.

Op 22 februari 1944 werd Nijmegen gebombardeerd. Brandweermannen zijn bezig met het blussen van de restanten van het gebouw van de Vroom & Dreesman op de Grote Markt. Op de V&D viel een van de eerste bommen tijdens het bombardement op Nijmegen. In verschillende getroffen gebouwen in de stad brak daarna brand uit, zo ook bij de V&D. 

 


Nico van Sambeek, 31 oktober 1944

Nicolaus Josephus Johannes van Sambeek
30 juli 1938 - 31 oktober 1944
6 jaar oud

 

Nico was het zoontje van Toon en Bertha van Sambeek -Bens. Zij woonden met hun gezin bestaande uit 10 kinderen aan de Hoogeweg 7, in Escharen. Op het kruispunt bij de Brouwketel had Toon hier een transportbedrijf. Achter hun woonhuis, schuren en weiden, ligt de Generaal de Bonskazerne.

Dinsdagmiddag 31 oktober 1944:
Nico, 6 jaar oud, is met zijn oudere broer Cees, 9 jaar, aan het buiten spelen. Spelend achter hun garage, zien ze volop activiteit bij de kazerne. Hoewel het van hun ouders niet mag, lopen ze er samen naar toe. Ze klauteren door de loopgraven die om het kazerneterrein liggen en gaan aan het hekwerk staan. Daar, op het terrein is een opslagplaats voor oorlogstuig dat her en der opgehaald wordt. Verschillende Engelse militairen zijn aan het werk.
Er rijden ook vrachtwagens om materieel te lossen. Een van die vrachtwagen verliest bij het langsrijden een granaat. Deze komt tot ontploffing vlakbij de plaats waar Nico en Cees staan.
De jongens vallen achterover in de loopgraaf. Cees die erg geschrokken is, maant Nico om op te staan en vlug mee naar huis te gaan.
De buurman van Toon van Sambeek, Wim Janssen, komt aangesneld. Hij heeft de ontploffing vanaf zijn erf gehoord en de jongens even daarvoor nog aan de gaas zien staan. Al snel is duidelijk dat Nico door een granaatscherf is geraakt en zwaar gewond is aan zijn onderbuik. Samen met de militairen brengt hij Nico naar het hospitaal op de kazerne. Nico is in levensgevaar en alleen een operatie kan hem wellicht nog redden.
Een jeep met twee officieren rijdt naar de Hoogeweg om vader en moeder, Toon en Bertha, op te gaan halen. Zij krijgen van deze militairen de onheilstijding en moeten toestemming geven voor de operatie.
Nico doorstaat de operatie niet en overlijdt om 17.30uur.
De dag erna wordt Nico, gewikkeld in een militaire deken, thuisgebracht. In de ‘goeikamer’ wordt hij tot de dag van de begrafenis, 3 november, in een kistje opgebaard.

 


Antonius Martinus Moors, 22 febr. 1944

 

Antonius Martinus Moors
22 oktober 1902  - 22 februari 1944
41 jaar oud

Antonius Moors werd op 22 oktober 1902 in Escharen geboren. Hij was een zoon van Petrus Thomas Moors en Adriana Thoonen. Dit gezin woonde op de 'Vegatas'. Tot zijn huwelijk met Maria Linssen blijft Toon hier wonen. Hij woont daarna met vrouw en dochter een aantal jaren in Grave, Uden en uiteindelijk in Nijmegen.

 

Toon was chauffeur en monteur van beroep en werkte aldaar als chef werkplaats bij de Maasbuurtspoorweg. Tijdens het bombardement van Nijmegen op 22 februari 1944, is Antonius Moors op het Stationsplein op 41-jarige leeftijd omgekomen. Hij had middagpauze en was met de fiets op weg naar huis geweest voor de lunch.

Antonius Moors kunnen we omdat hij in 1944 in Nijmegen woonde, geen oorlogsslachtoffer van Gemeente Grave noemen, maar als geboren Escharenaar hoort hij op deze pagina wel thuis.

 


Zij die vielen . . .

door Jan Timmermans.

Het motto van dit boekje is: "Zij zullen pas echt sterven als zij vergeten zijn".
In dit boekje wordt aandacht geschonken aan de inwoners van de gemeente Grave die tijdens de Tweede Wereldoorlog door oorlogsgeweld om het leven zijn gekomen.
Van ieder van hen wordt het verhaal, in een van foto's voorzien eigen hoofdstukje, verteld. 

Esters Heem heeft hiervoor bovenstaande gegevens en fotomateriaal voor de Escharenaren aangeleverd.

 

Geïllustreerd, 34 blz., prijs: € 7,50. Te koop bij het Graafs Museum.


Bidprentje 1945:


Lijst mei 2017: