Winkel Jan en Anna Van den Hoogen
Hoogeweg 23.
.
1874: Wilbert Geven x Antonia Janssen
1901: Hendrikus (Hent) Centen x Anna Maria Geven (dit echtpaar heette Centen-Geven!)
1928: Winkel/woonhuis Johannes (Jan) v.d. Hoogen x Anna Maria Megens
1935: Winkel Wed. J. v.d. Hoogen
1951: Winkel Kinderen van den Hoogen
1956: Winkel: Anneke van der Burgt van den Hoogen
1967: Anneke verhuisd naar Uden en woning/winkel wordt verkocht aan Piet Rutten
1969: sluiting winkel
Huwelijk 24 apr. 1922
Johannes van den Hoogen (Reek 12 okt. 1895 - 25 maart 1935)
Anna Megens (Velp 17 nov. 1898 - 9 aug. 1951)
± 1940 Anna met haar 10 kinderen:
Jans, Jo, Anneke, Gerrit, Piet, Cor
Nellie, Marietje, Anna, Wim, Arnold
Tekst: Tonnie Roefs van den Hoogen (dochter van Jo en kleindochter van Jan en Anna vd Hoogen)
De boerderij aan de Hoogeweg kocht Jan van den Hoogen van Hent Centen. Hent had in de voorkamer van zijn huis een klein huiskamercafé. Jan maakte daar in 1927 een winkel van. Hij handelde, zoals dat toen heette, in Koloniale Waren en aanverwante artikelen. Een kruidenierswinkel dus.
Ze verkochten onder andere koffie, thee, tabak, suiker en soda, van bekende merken zoals Van Nelle, Douwe Egberts, Persil, AGIO, Verkade, Loda en Kwatta. Niets was verpakt en zat in voorraadbakken of trommels in de winkel of magazijn. Bonen, rijst, gedroogde pruimen, suiker, spliterwten, bloem, koffiebonen, thee, koekjes, vermicelli en zelfs haring en stokvis. Alles moest dus afgewogen en ingepakt worden. De koffiebonen werden ter plekke in een groot rood DE-apparaat met een zwengel gemalen. Ook verkochten ze ‘stinkolie’ (petroleum). Met een trechtertje moest een hoeveelheid afgetapte olie in een tuitje gedaan worden die de klanten meebrachten. Deze olie gebruikte men voor de lampen en voor het petroleumstelletje om op te koken.
Grossier was Verbruggen uit Mill. Hij kwam de winkel wekelijks met paard en kar bevoorraden. Ook het rondbrengen van de boodschappen ging met paard en winkelkar. Te voet ernaast naar de Maurik, de Hei, de Vogelshoek tot in Gassel aan toe en ook naar Velp en zelfs ‘de’ Reek. Later werd de winkelkar vervangen door een bakfiets met een rietenmand voor op.
Jo met 'hit' en kar onderweg om bestellingen rond te brengen.
Brood werd er in de winkel niet verkocht, daarvoor gingen de klanten naar Holleman, Snoek of Van Raay. Wel werden er beschuiten verkocht. Die kwamen van bakkerij Maasen uit Wanroij. Dochter Nellie kan zich herinneren dat ze daar als tiener met een doos achterop, een keer helemaal naar toe moest fietsen omdat ze door de winkelvoorraad heen waren
Er waren geen koelkasten en ook een diepvries bestond nog niet dus er werd volop geweckt. Men at groentes van het seizoen, dat wat de moestuin opbracht. De slager kwam aan huis. Ook melk, kaas, boter en eieren kocht men niet in de winkel. Boodschappen waarvoor klanten naar de winkel kwamen, waren dus echt producten waarin ze zelf niet konden voorzien.
Er stond in de winkel ook een groot Berkel snijmachine. Het was heel gewoon dat de klanten kwamen met een zelf meegebracht stuk spek en dat dan in de winkel lieten snijden.
Anneke v.d. Hoogen: “Zondags ‘s morgens brachten de boeren voor ze naar de hoogmis gingen ‘een hoemp’ vlees en als ze dan uit de kerk kwamen dan haalden ze het gesneden en wel weer op.”
.
Openings- of sluitingstijden waren er niet. Als je iets te kort kwam, dan ging je naar de winkel. Mocht de winkeldeur gesloten zijn dan ging je gewoon achterom.
Jan had ook een verzamelpunt voor eieren. Boeren konden daar hun eieren inleveren en Jan pakte die in kisten en verhandelde ze verder. Dit was tevens een vorm van klantenbinding, want als de boeren dagelijks hun eieren brachten dan namen ze ook wat boodschappen mee naar huis.
Een andere vorm van inkomen was het afhuren van het fanfarezaaltje, ’t Zaaltje, aan de St Machutusweg. Als er een dorpsfeest was, zoals bijvoorbeeld Kermis, dan verkocht Jan de drank. Een soort van catering dus. De hele familie werd dan ingezet om te helpen met opbouwen en bedienen. Er werd een muziekgroep ingehuurd en de ruimte werd met dansvloer en meubilair ingericht. Stukken dansvloer, enkele stoelen en wat borrelglaasjes zijn nog in familie.
De dansvloer was ook afzonderlijk te huur. Vele bruiloften vonden toentertijd thuis op de boerderij plaats. Als in de zomer de koeien toch in de wei stonden was de stal vrij voor het vieren van een bruiloft.
.
Advertenties 1934.
Toen Jan in 1935 op 39-jarige leeftijd overleed bleef Anna met 9 kinderen en in verwachting van het 10e kind, alleen achter met de winkel. De oudste zoon Cor, mocht van school af om thuis te komen helpen. Ook de andere kinderen moesten bijspringen.
Klanten schreven hun bestelling op in het ‘winkelbuukske’. Het meeste werd verkocht op ‘de pof’ en eens in de zoveel tijd werd de rekening opgemaakt. Dochters, Nellie en Anneke kunnen zich nog herinneren dat meester Bongaards hun moeder kwam helpen met de boekhouding.
Natuurlijk waren er ook klanten die lastig betaalden en de rekening ook na aandringen van Anna, te hoog lieten oplopen. Anna ging bewust een keer bij zo’n klant een big kopen. De prijs werd afgesproken en de boer kwam het beest netjes bezorgen. Toen het varkentje eenmaal bij Anna op stal stond pakte ze haar ‘knip’ uit de schort en telde de boer het geld uit in zijn hand. Het was niet de afgesproken prijs volgens de boer, waarop Anna opmerkte dat ze de al zolang openstaande winkelrekening er maar meteen vanaf gehouden had. Want had hij haar niet herhaaldelijk beloofd meteen te betalen als er weer geld binnenkwam?
Al met al was het runnen van de winkel geen vetpot en moest er door Anna en haar kinderen hard gewerkt worden.
Nellie (geb. 1933) vertelt:
“In 1947 zat onze Piet was bij de marchaussee en liep hij met zijn peloton de Vierdaagse van Nijmegen mee. Toentertijd ging dit parcours nog over de Hoogeweg naar Mill. Door de leiding werd dus voorgesteld om halt te houden bij Piet thuis, zij hadden immers ook een winkel. Hier aan de Hoogeweg zou de rustplaats komen.
Alle familieleden werden ingeschakeld om dit tot een groot succes te maken. Kisten met planken betimmerd als banken werden op het erf en in de bloementuin neer gezet om de wandelaars te kunnen laten rusten. Brood werd gekocht bij Karel Holleman en melk bij een boer in de buurt. Deze werd gekookt en om de melk koel te houden, want het was een warme dag, in een grote emmer in de waterput gehangen.
Heel veel hard gekookte eieren werden gepeld en serviesgoed werd geleend bij buren en kennissen.
Kortom, de lopers werden goed bediend en verzorgd van een voedzame lunch.
Anna had echter wel op een financiële tegemoetkoming gerekend, ze had immers best wel wat onkosten gemaakt. Maar toen het tijd wat om weer te vertrekken stelden de wandelaars zich weer op. De korpschef nam het woord en zei alleen; “Een driewerf hoera voor Anna van den Hoogen! Hoera, hoera, hoera!” en de groep marcheerde weg.”
Toen Anna in 1951 overleed woonden er nog 9 kinderen thuis. De meeste werkten al maar de jongsten zaten nog op school. Anneke stopte met haar werk als gezinsverzorgster en kwam thuis om voor het gezin en de winkel te zorgen.
Voor de kinderen Van den Hoogen was de winkel geen hoofdbron van inkomsten meer.
Later na haar trouwen in 1955, nam Anneke de winkel over. Haar man Sjef van der Burgt werkte in het dorp bij Jo in de eier- en meelhandel. Het winkeltje van Anneke staat bij velen bekend als het ‘snoepwinkeltje’. Hier stopte menigeen als men van en naar school fietsten om snoepgoed, ijs en rookwaren te kopen.
In 1967 verhuisde Anneke met haar gezin naar Uden en woning met winkel werd verkocht aan Piet Rutten uit Nijmegen. Na ± 2 jaar werd de winkel definitief gesloten.
.
Anna Willems van der Burgt (88 jaar) die opgroeide in de Lageheide, aan de Liefkeshoeksestraat, weet nog te vertellen:
“Wij kregen met Sinterklaas een nieuwe geknoopte zakdoek met daarin een speculaasje en daarbij een mooie gekleurd boekje. Later bleek dat boekje gewoon een reclamefolder te zijn die vader uit het Winkeltje van Van den Hoogen meegebracht had. Het was een folder van de grossier. Maar wij waren er blij mee.”
“Vanuit de Zandvoort gingen we in het Broek melken. We moesten dan bij de Hoogeweg de weg over en dan gaven we eerst bij Anna het ‘winkelbuukske’ af, en als we dan terug kwamen van het melken stonden de boodschappen klaar. Die gingen dan op de kar tussen de melktuiten mee naar huis.”
1967: Anneke van der Burgt van den Hoogen bij haar winkeldeur.
Sinds 2011 wonen Wiljan en Letteke Bens in deze boerderij.